Diarree bij de kat
Een kat heeft normaal gesproken 1 tot 2 maal per dag goed gevormde ontlasting. Als er sprake is van dunne of brijachtige ontlasting spreek je van diarree. Er is ook sprake van diarree als een kat vaker moet poepen, of als er bloed of slijm bij de ontlasting zit.
Diarree is bij de kat een regelmatig terugkerend probleem. Meestal gaat het met een paar dagen vanzelf weer over, eventueel geholpen met wat probiotica en dieetvoer. Als de kat ook nog ziek is of zelfs moet braken, dan kan het snel slechter gaan zonder behandeling. Met medicatie en eventueel infuus kan dat probleem opgelost worden.
Een kat met diarree kan zich op verschillende manieren aanbieden:
Acute diarree bij een verder gezonde kat
Acute diarree duurt maximaal 3 weken en kan veroorzaakt worden door:
- Een voerwisseling
- Ontworming
- Bedorven voedsel
- Vies water
- Virussen (o.a. corona virus)
- Parasieten (wormen, Giardia, Tritrichomonas)
Vaak gaat deze vorm van diarree over zonder ingrijpen door de dierenarts. Vaak volstaat licht verteerbare voeding, een regelmatige verschoning van de kattenbak en voldoende drinkgelegenheid. Indien meerdere katten of kittens in één huishouden wonen is het raadzaam hygiëne maatregelen te nemen.
Als de kat zieker wordt of de klachten niet verminderen adviseren wij de dierenarts te raadplegen. Let op dat een kat elke dag moet eten. Is dit niet het geval is dat een reden om naar de dierenarts te gaan.
Let op: een kitten met diarree verdient extra aandacht. Een kitten kan snel ziek worden, stoppen met eten of drinken en kan snel verslechteren. Kittens krijgen vervolgens snel last van een lage suikerspiegel in het bloed, wat lijdt tot spierzwakte, epileptische aanvallen, coma en ten slotte de dood. Neem bij twijfel contact op met de dierenarts.
Acute diarree bij een zieke kat
Naast diarree kan de kat ook ziek zijn met koorts, niet meer eten of drinken en braken. Een controle door de dierenarts is dan raadzaam, omdat een kat door de diarree snel kan uitdrogen en verslechteren.
Symptomen van uitdroging zijn:
- Sloomheid en niet willen eten
- Plakkerige slijmvliezen
- Een huidplooi verdwijnt niet meer
- De kat kan kouder aanvoelen dan normaal
- Hogere hartslag
In het geval van uitdroging is het belangrijk dat uw kat infuus krijgt. Bij minder zieke dieren kan dit onderhuids worden gegeven. In andere gevallen is een nodig dat de kat wordt opgenomen en een intraveneus infuus krijgt.
Chronische of terugkerende diarree
Soms gaat diarree niet over en wordt het zelfs chronisch. Als de problemen langer bestaan dan drie weken of regelmatig terugkeren, spreken we van chronische diarree.
Symptomen zijn:
- Voedselovergevoeligheid
- Chronische maagdarmontsteking (= gastro-enteritis)
- Gastro-intestinaal maligne lymfoom (kwaadaardige tumor in maag en/of darmen)
- Virale infecties (FIV/FeLV)
- Parasieten (inclusief Giardia)
- Hyperthyreoïdie (te snelle schildklierwerking)
De diarree kan verdeeld worden in dunne darm diarree, dikke darm diarree en diarree door oorzaken buiten het maagdarmkanaal.
Onderstaande tabel geeft aan hoe je dunne darm en dikke darm diarree van elkaar kunt onderscheiden.
Dunne darm diarree
U herkent dunne darm diarree doordat uw kat niet vaker dan normaal ontlasting heeft, maar wel grotere hoeveelheden. Ook vermagert de kat.
Oorzaken
Er zijn een aantal oorzaken voor dunne darm diarree. Een van de meest voorkomende oorzaken zijn worminfecties en Giardia. Dit kan aangetoond worden in een ontlastingsonderzoek. Dit onderzoek kan gewoon in onze praktijk uitgevoerd worden. Vaak wordt er gebruik gemaakt van mengontlasting. Dat wil zeggen dat er gedurende 3 dagen ontlasting wordt verzameld. Dit is noodzakelijk omdat Giardia niet continu uitgescheiden wordt. Vaak werkt een ontwormingskuur dan afdoende. Bij Giardia is behandeling met Fenbendazol nodig.
Een andere oorzaak die regelmatig voorkomt voeding gerelateerd. De introductie van een nieuw soort eten, het geven van voeding die niet bedoeld is voor katten, te veel eten, of het eten van bedorven voeding kunnen diarree veroorzaken. Over het algemeen verdwijnen de klachten na enkele dagen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van acute dunne darm diarree bij de kat. Ook chronische diarree kan voeding gerelateerd zijn, al is er dan dus meestal sprake van voedselovergevoeligheid.
Dit ontstaat vaak al op jonge leeftijd. U kunt dit aantonen door een eliminatiedieet te geven. Hierbij geeft u 6 weken lang een speciaal dieetvoer. Het is heel belangrijk dat u niks anders geeft. Vaak geeft dit bij buitenkatten problemen. Als het lukt kunt u uw kat tijdens het eliminatiedieet het beste binnen houden. Als er sprake is van een voedselintolerantie zullen de klachten minder worden. De kat zal dan de rest van zijn leven speciaal dieetvoer moeten krijgen. Als een eliminatiedieet ook niet helpt is het mogelijk verder onderzoek te doen naar de oorzaak van de diarree (tumor of ontsteking). Darmbiopten kunnen in veel gevallen meer uitsluitsel geven.
Als er sprake is van alleen een ontsteking is de prognose goed. Als er sprake is van een tumor is de prognose een stuk slechter. Een operatie en medicatie kan wel wat tijd geven, maar vaak is dit niet afdoende. Onder narcose wordt dan dat stuk darm waar de tumor zit verwijderd.
De oorzaak van dunne darm diarree kan ook bij de alvleesklier liggen. Dit kan aangetoond worden door een verteringsonderzoek van de ontlasting. Door speciale enzymen aan de voeding toe te voegen kan het probleem snel opgelost worden. Dit poeder moet de rest van het leven gegeven worden.
Ook het geven van probiotica kan bij dunne darm diarree helpen. Het neemt de oorzaken niet weg, maar verbetert de kwaliteit van de darmflora wel en het werkt ondersteunend bij de therapie.
Dikke darm diarree
Heel opvallend bij dikke darm diarree is dat de kat veel vaker op de kattenbak moet. Ze moet dan steeds maar hele kleine beetjes poepen en vaak komt ook helemaal niks. Bij de kat komt dikke darm diarree maar zelden voor en de oorzaken zijn vaak dezelfde als bij dunne darm diarree. Ook de behandeling is vaak hetzelfde. Dikke darm diarree is zelden chronisch.
Oorzaken buiten het maagdarmkanaal
Om oorzaken buiten het maag-darmkanaal op te sporen wordt vaak begonnen met een uitgebreid lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek. Hierbij kunnen lever, nier en schildklierproblemen opgespoord worden. Ook bepaalde virussen kunnen via het bloed aangetoond worden. Aan de hand van de uitkomsten wordt een behandelingsplan uitgestippeld. Bij nierproblemen kan een combinatie van medicatie en dieetvoer verbetering brengen. Datzelfde geldt voor leverproblemen. Bij schildklierproblemen helpt medicatie. Virale infecties als FIV en FeLV zijn niet tot zeer moeilijk te behandelen.