De ziekte van Cushing
Honden met de ziekte van Cushing hebben een verhoogd gehalte van het hormoon cortisol in het bloed. Gewoonlijk wordt cortisol door het lichaam aangemaakt in stresssituaties om het lichaam voor te bereiden op een actie (vluchten of vechten). Bij honden met de ziekte van Cushing is het gehalte aan het hormoon cortisol in het bloed extreem hoog, en als dit onbehandeld blijft, wordt de hond steeds zwakker, en kan ten slotte aan de aandoening overlijden. De ziekte is vernoemd naar de Amerikaanse neurochirurg Harvey Cushing die de ziekte in 1912 voor het eerst beschreef.
Twee kleine klieren die bij de nieren liggen produceren cortisol. Deze klieren heten de bijnieren. De productie en afgifte van cortisol door de bijnieren wordt gecontroleerd door het hormoon ACTH. Dit hormoon wordt geproduceerd in de hypofyse, een kleine klier aan de onderzijde van de hersenen.
Oorzaak
De ziekte van Cushing is een hormonale ziekte en kan verschillende oorzaken hebben:
- 85% van de gevallen veroorzaakt door een goedaardige tumor in de hypofyse
- 15% van de gevallen veroorzaakt door een kwaadaardige tumor in één of beide bijnieren
- Geïnduceerde Cushing door langdurige behandeling met corticosteroïden
De ziekte van Cushing wordt voornamelijk vastgesteld bij honden van middelbare of oudere leeftijd. De ziekte komt net zo vaak bij reuen als bij teven voor. Honden van alle rassen kunnen Cushing krijgen, al lijkt de ziekte bij teckels en toy-poedels vaker voor te komen.
Symptomen
- Veel drinken, veel plassen
- Vraatzucht, een dikke buik
- Dunne vacht, kaalheid, mee-eters
- Hijgen
- Futloosheid, spierzwakte, afname spieren
- Uitblijven van de loopsheid
Minder vaak voorkomende symptomen
- Suikerziekte
- Blaasontsteking
- Pigmentvlekken, kalkophopingen in de huid
- Abnormaal verhoogde spierspanning
- Longembolie
Diagnose
Als we denken aan de ziekte van Cushing kunnen verschillende testen helpen bij het bevestigen van de diagnose en wel de:
- Urine Cortisol-Creatinine ratio (UCCR): een driedaagse urinetest waarin de cortisol-creatinine ratio wordt bepaald.
- Een lage dosis dexamethason suppressietest (LDDST)
Na het bevestigen van de diagnose moet vervolgens onderscheid gemaakt worden tussen hypofyseafhankelijke en bijnierafhankelijke Cushing.
- Hier kan de hoge dosis dexamethason suppressietest (HDDST) helpen.
- Daarnaast kan een echo van de buik, waarbij de bijnieren in beeld worden gebracht helpen. Bij een hypofysetumor zijn de bijnieren vaak beiderzijds vergroot, terwijl bij een bijniertumor vaak één van de bijnieren is vergroot en de andere juist klein, door verminderde afgifte van ACTH door de hypofyse.
- Ook het basale ACTH niveau in het bloed kan helpen bij de differentiatie tussen hypofyseafhankelijke en bijnierafhankelijke Cushing (hoog bij een hypofysetumor en laag bij een bijniertumor)
De diagnose van de ziekte van Cushing is meestal niet gemakkelijk te stellen. Honden kunnen naast een hypofysetumor ook een bijniertumor hebben. Daarom kan het nodig zijn dat meerdere onderzoeken worden uitgevoerd en eventueel herhaald.
De ziekte van Cushing wordt veroorzaakt door een goedaardige tumor in de hersenen, of een kwaadaardige tumor in de buik.
Vals positieve test bij ziekte en stress
In de urine wordt het hormoon cortison gemeten. Cortison is niet alleen verhoogd bij de ziekte van Cushing, maar ook bij andere ziekten en bij stress. De urine moet om die reden zonder stress (thuis) worden opgevangen. Bij zieke dieren (bijvoorbeeld suikerziekte) moeten eerst de andere problemen worden verholpen, voordat de test kan worden ingezet.
Niet elke bijniermassa is een tumor
Bij een echo van de buik worden soms goedaardige vergrotingen van een van de bijnieren gevonden. Als de andere bijnier niet duidelijk verkleind is en als het ACTH niet verlaagd is, is er geen sprake van een bijniertumor. Het operatief verwijderen van de vergrote bijnier is in deze gevallen vaak niet zinvol.
Behandeling ziekte van Cushing (hond)
Behandeling van de ziekte van Cushing door een bijniertumor
Een kwaadaardige bijniertumor kan het beste geopereerd worden.
Als de tumor is uitgezaaid (dit is te zien op een röntgenfoto van de longen) is een behandeling met Lysodren® mogelijk.
Bij een bijniertumor raden wij een behandeling met Vetoryl® af, omdat dit medicijn de tumorcellen niet doodt en de tumor dus doorgroeit en mogelijk uitzaait.
Behandeling van de ziekte van Cushing door een hypofysetumor
De kleine goedaardige hypofysetumor behandelen we wel vaak met het medicijn Vetoryl® (trilostane). Dit medicijn blokkeert de aanmaak van cortisol en moet daarom dagelijks en blijvend gegeven worden, waarbij middels bloedonderzoek de juiste dosering moet worden bepaald. Omdat de medicijnbehoefte in de loop van de tijd kan veranderen (vaak neemt die behoefte af) is het belangrijk, dat de hond onder controle blijft bij de behandelend dierenarts.
Als deze goedaardige hypofysetumor groot is, heeft het operatief verwijderen van de hypofyse de voorkeur, omdat de hond ook klachten kan krijgen door druk van de tumor op het omliggende hersenweefsel, naast de symptomen van de ziekte van Cushing zelf.
Om de grootte van een hypofysetumor te bepalen is een CT-scan nodig.
Na het verwijderen van de hypofyse moeten de honden levenslang behandeld worden met medicijnen (schildklierhormoon (l-thyroxine) en cortisonacetaat en in sommige gevallen desmopressine)
Prognose
In principe is de ziekte van Cushing na het stellen van de juiste diagnose goed te behandelen is.
De grote meerderheid van honden met de ziekte van Cushing is goed te behandelen, zonder grote complicaties. Een zorgvuldige begeleiding door dierenartsen met ervaring met deze behandeling kan veel ellende voorkomen.
Bij de behandeling met Vetoryl®, leeft de helft van de (oude) honden nog na twee jaar. (onderzoek gedaan bij 148 honden; J Vet Intern Med 2005;19:810–815).
Van de honden waarbij de hypofyse chirurgisch werd verwijderd:
- Leefde 76% nog na 2 jaar (studie bij 150 honden, J Vet Intern Med 2005;19:687–694).
- Kreeg 25% van de honden de ziekte van Cushing na 2 jaar terug. Deze honden moesten alsnog behandeld worden met Vetoryl®.
- Overleed 8% van de honden tijdens de ingreep
- De prognose voor honden met een kleine hypofysetumor was beter dan voor honden met een grote hypofysetumor.