Dilatorische cardiomyopathie
Dilatorische cardiomyopathie is een aandoening van de hartspier (cadio= hart, myo=spier). De spier van de linker kamer (ventrikel)rekt uit waardoor deze dunner wordt en de inhoud van de kamer groter (dilatatie).
De aandoening komt voornamelijk voor bij grote en reuzenrassen, maar ook bij spaniëls. De aandoening is in veel gevallen erfelijk. Het komt onder andere voor bij de Ierse Wolfshond, Newfoundlander, Boxer, Weimaraner, Bordeux Dog, Engelse en Amerikaanse Cocker Spaniël en de Engelse Springer Spaniël. De aandoening is het meest bekend bij de Dobermann.
De aandoening
Het begint met verandering van de structuur van cellen waardoor ook de werking verminderd. De cellen rekken uit en kunnen minder krachtig samentrekken. Als gevolg wordt er per samentrekking van het hart minder bloed naar het lichaam gestuurd. Vervolgens worden er verschillende mechanismen in werking gezet om er voor te zorgen dat het hart meer bloed naar het lichaam stuurt. Hierdoor stijgt de druk in het hart en gaat het sneller kloppen. Als gevolg ontstaat er uiteindelijk een verslechtering van het probleem. Door het uitrekken van de kamer veranderen ook de openingen waardoor het bloed binnen komt en het hart verlaat. Het gevolg hiervan is dat de kleppen die deze openingen normaal afsluiten niet meer goed passen. De mitralisklep bevindt zich tussen de linker boezem en linker kamer. Doordat deze opening niet meer goed wordt afgesloten stroomt het bloed terug naar de boezem als de kamer zich samentrekt. Uiteindelijk zal de spierlaag dusdanig dun worden dat het hart niet krachtig genoeg meer kan samentrekken.
Een hart met DCM ten opzichte van een normaal hart
Symptomen
De symptomen kunnen variëren tussen de verschillende rassen. In algemene zin ontstaan er aritmiën (ritmestoornissen), syncope (plotseling omvallen tijdens inspanning door zuurstofgebrek), congestief hartfalen en plotselinge sterfte. Bij de Ierse Wolfshond en Newfoundlander zijn de symptomen vaak progressief (toename van symptomen), terwijl plotselinge sterfte bij de Dobermann meer voorkomt. Bij congestief linker hartfalen ontstaat er stuwing (congestie) van het bloed ter hoogte van de longen. Vocht zal de bloedvaten verlaten en komt in de longen terecht. We spreken dan van longoedeem of ook vocht achter de longen. Het longvolume neemt hierdoor af waardoor de hond vaker moet ademhalen om de zelfde hoeveelheid zuurstof op te nemen. Ook kunnen ze moeite krijgen met ademhalen (dyspnee). Indien er ook hartfalen aan de rechter zijde optreed ontstaat er ascites (vocht in de buik).
Diagnose
Tijdens klinisch onderzoek kan de dierenarts een hartruis horen. De aanwezigheid van een hartruis verteld ons echter niet om wat voor hartprobleem het gaat en of het ernstig is. De afwezigheid van een hartruis geeft ook zeker geen garantie dat er geen hartprobleem aanwezig is. Er wordt ook goed geluisterd naar aritmiën. De symptomen zoals een te snelle hartslag, snelle ademhaling, bleke slijmvliezen en zwakke pols zijn indicatoren dat er iets mis is.
Op röntgenfoto’s kan de vergroting van het hart (met name linker boezem en kamer) zichtbaar zijn. Dit is niet altijd even duidelijk maar door middel van een meting kan er meer zekerheid worden verkregen. Als gevolg hiervan kan de luchtpijp (trachea) naar boven worden geduwd. Op de röntgenfoto loopt de luchtpijp dan parallel met de ruggengraad. Longoedeem kan perihilair (typische locatie schuin boven en achter het hart) zichtbaar zijn.
Röntgenfoto van de borstkas met links de normale situatie waarbij * de perihillaire regio aangeeft, en rechts een vergroot hart die de luchtpijp (trachea) naar boven duwt waardoor deze parallel loopt met de ruggengraat
Met behulp van echografie kan het hart goed in beeld worden gebracht. De dikte van de wanden kan worden gemeten. Ook kan er gekeken worden naar het samentrekken van het hart. De mitralisklep wordt ook in beeld gebracht en met behulp van Doppler kan de bloedstroom beoordeeld worden. Als de klep onvoldoende functioneert kan de regurgitatie (terugstromen van bloed) gezien worden.
In het bloed kan worden gekeken naar NTpro-BNP. Dit is een merker die aangeeft of het hart onder stress staat. Reeds in een vroeg stadium, wanneer er nog geen symptomen zichtbaar zijn kan dit aanleiding geven tot verder onderzoek. Lees meer hierover in ons artikel NTpro-BNP voor diagnose van hartproblemen
Behandeling
Er is een internationaal classificatiesysteem. De behandeling wordt per hond bekeken en aangepast. Dieren die nog geen symptomen vertonen maar wel last hebben van ritmestoornissen moeten hiervoor behandeld worden.
Bij hartfalen kunnen er vochtafdrijvers (plaspillen) gegeven worden. Hierdoor kan het teveel aan vocht in de longen worden afgevoerd. ACE-inhibitoren hebben een invloed op de bloeddruk. Pimobendan (oa Vetmedin®) kan gegeven worden om het hart te ondersteunen. Hierdoor zal het krachtiger samentrekken en gaan de bloedvaten meer open waardoor de doorstroom wordt bevorderd.
De behandeling is altijd palliatief. Dat wil zeggen dat we streven naar levensverbeterend en levensverlengend. Genezing is niet mogelijk.