Voorste kruisband letsel en de verschillende operatietechnieken
De voorste kruisband , afgekort VKB, is een band in de knie welke het bovenbeen met het scheenbeen verbindt. De VKB loopt zogezegd als “een hand in een broekzak”, van boven naar beneden – van buiten naar binnen – van achter naar voren! De voorste kruisband bestaat uit vele vezels en beperkt bij het belasten van het been het naar binnen draaien en vooruit schuiven van het scheenbeen ten opzichte van het bovenbeen.
Waardoor scheurt een VKB?
De VKB kan direct scheuren als het gevolg van een verdraaiing van het been (ongeluk, val, aanrijding). Veel vaker zien we de zogenaamde langdurige VKB scheur. Bij honden met een steile stand in de achterbenen zien we een dergelijke VKB scheur heel vaak. Vooral rassen als de Rottweiler, Boxer, Berner Sennenhond, Bordeaux dog en Retriever hebben vaak een zodanig steile stand en dus ook een grotere kans op het krijgen van een VKB-scheur. Heel duidelijk is dat honden met een steile stand in de knieën vaak ( +- 80 %) beiderzijds problemen krijgen met de VKB. Behalve de steile stand zijn ook overgewicht, een traag werkende schildklier of een te sterk werkende bijnier belangrijke risicofactoren voor het krijgen van een VKB-scheur.
Wat zijn de verschijnselen van een VKB-scheur?
De verschijnselen kunnen nogal variëren. Bij een acute verscheuring zijn pijn en het niet meer belasten van de poot de belangrijkste verschijnselen.
Kreupelheid en stijfheid vooral ’s ochtends en na rust volgend op inspanning zijn opvallend. Moeilijk opstaan en springen zijn veel voorkomend. Typisch is ook dat honden met een knieprobleem zijwaarts gaan zitten met de aangetaste poot (poten) zijdelings gestrekt.
Wat zijn de gevolgen van een VKB-scheur?
Indien de VKB gescheurd is ontstaat een instabiel kniegewricht. Door deze instabiliteit beschadigt direct of na verloop van tijd ook de binnenste meniscus. Een meniscus is een kraakbenig C- vormig schijfje tussen bovenbeen en scheenbeen. De instabiliteit en de kapotte meniscus zorgen voor veel pijn. Bovendien ontstaat er zeer snel slijtage in het gewricht; het gewricht wordt warmer, dikker, pijnlijker en bevat meer gewrichtsvocht. Het kraakbeen in het kniegewricht zal snel slijtageverschijnselen laten zien en botwoekeringen zullen zich in de knie vormen (artrose)
Wat is de beste behandeling van een gescheurde VKB?
De beste behandeling van de VKB is geheel afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de leeftijd van de hond, ras, gewicht, activiteitniveau en de financiële draagkracht van de eigenaar. Je kunt je voorstellen dat de aanpak van een Bullf Mastiff van 2 jaar, anders kan zijn dan van een Poedel van 14 jaar. Vaak worden de mogelijkheden van de eigenaar ook vergeten.
De behandeling van een VKB scheur kan in eerste instantie bestaan uit rust en pijnstillers/ontstekingsremmers.
Hierna dient de knie vrijwel altijd weer operatief gestabiliseerd te worden, bij voorkeur binnen enkele weken na ontstaan van de VKB-scheur. Zonder operatie zal vrijwel geen dier een acceptabele functie van de knie terugkrijgen.
Schuiflade fenomeen, waarbij het onderbeen te veel beweegt ten opzichte van het bovenbeen
Behandeling met rust (‘niets doen’)
In zeldzame gevallen is het mogelijk te behandelen met rust en pijnstillers. De helft van de kleine honden (minder dan 10 kg) gaat met een voorste kruisbandlaesie redelijk goed lopen met voldoende rust en pijnstillers, maar alleen als de meniscus niet beschadigd is geraakt (en dit blijft ten alle tijden een risico door de verhoogde beweeglijkheid in de knie). Zwaardere honden blijven met alleen rust en medicatie bijna altijd een instabiele knie houden. De kans is dan erg groot dat de meniscus alsnog scheurt. De pijn en kreupelheid zullen in dat geval altijd verergeren.
Behandeling met een operatie
Er zijn diverse operatie technieken, waarvan wij er enkele (meest voorkomende) opnoemen:
- Imbricerend Hechten
- Laterale (en eventueel mediale) teugel
- Fascie strip methode met eigen peesweefsel
- Tight Rope techniek
- TTA
- TPLO
- TTO
1 Imbricerend Hechten
Bij deze techniek zullen we het gewrichtskapsel op spanning brengen en dan goed hechten, waardoor de teveel speling van het gewricht weggenomen wordt door de stevige kapselspanning. Een vrij eenvoudige ingreep, die op den duur wel behoorlijke artrose zal veroorzaken. Derhalve zal deze techniek zelden alleen worden toegepast, maar wel in combinatie met andere technieken, zoals de teugels of de TTA.
Indien alleen het kapsel imbricerend gehecht wordt dan zal daar een reden voor zijn, zoals bij erg kleine hondjes. Hoewel de methode snel en eenvoudig is, zal het kapsel snel weer oprekken en dan geen steun meer kunnen bieden. De ondersteuning zal dus maar tijdelijk zijn. Het positieve effect van deze methode is dan ook meer gebaseerd op het dikker worden van het kapsel als gevolg van artrose waardoor de knie verstijft en stabieler wordt. Het innemen van het kapsel kan deze periode overbruggen.
Bij kleine honden biedt deze methode veelal voldoende stabiliteit om er redelijk mee te functioneren. De methode is te vergelijken met (wat oudere) mensen waarbij niet gekozen wordt voor operatie maar voor fysiotherapie.
2 Laterale (en eventueel mediale) teugel
Als bij het orthopedisch onderzoek blijkt dat de kruisband gescheurd is en de kansen op herstel door de therapie niet voldoende groot, kunnen we de instabiliteit in de knie met een operatie herstellen.
De pijnlijke resten van de gescheurde kruisband en eventueel beschadigde meniscus worden eerst uit de knie verwijderd. Vervolgens wordt een nylon ’teugel’ in de vorm van een lus in de knie aangebracht, zodat deze als een ‘kunst-kruisband’ functioneert (zie figuur 2). Het kapsel om de knie wordt ingenomen om de stabiliteit van de knie nog verder te verhogen. De laterale teugel wordt dus eigenlijk altijd gecombineerd met het imbricerend hechten van de fascie. Na de operatie zal de hond goed moeten revalideren.
De aangebrachte nylon draad voorkomt, net als de voorste kruisband, dat het scheenbeen naar voren kan schuiven.
3 Fascie strip methode
Bij de fascie strip methode wordt een deel van de peesplaat van de dijbeen spier losgehaald en in de knie vastgezet op de plek van de gescheurde kruisband, nadat de resten van de gescheurde band zijn verwijderd. Deze methode is geschikt voor alle rassen. Een vergelijkbare techniek als de laterale teugel, maar dan van lichaamseigen materiaal.
4 Tight Rope technieken
De TightRope (TR) is een nieuwe techniek voor een extra capsulaire stabilisatie van de knie waarbij de Voorste KruisBand (VKB) is gescheurd. De TightRope techniek is ontwikkeld door J.L. Cook, diplomate ACVS, in samenwerking met Arthrex Vet Systems.
De voordelen van de TightRope techniek ten opzichte van andere extra capsulaire technieken, zoals de Flo techniek met de Nylon teugel met klembus, zijn de botfixatie op het femur (dijbeen) en tibia (scheenbeen), hierdoor een meer isometrische plaatsing, de minimaal invasieve chirurgische ingreep en de kwaliteit van het implantaat (sterker, stijver en meer elastisch dan andere materialen).
Door de optimale isometrische plaatsing van de TightRope wordt het naar craniaal (voor) schuiven en endorotatie (het naar binnen draaien) van de tibia voorkomen met behoud van de normale beweeglijkheid (Range of Motion, ROM) van het kniegewricht. De TightRope techniek kan worden toegepast bij gemiddelde hond en de zware hondenrassen. Voor de lichte rassen en katten is een MiniTightRope ontworpen.
De procedure biedt onze klanten met hun dieren een minder invasieve, minder radicale en enigszins goedkopere oplossing waarbij niet in het bot gezaagd wordt.
Chirurgische techniek:
Bij deze chirurgische procedure, met de patiënt onder volledige anesthesie, is het erg belangrijk dat deze onder steriele omstandigheden wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de patiënt goed aseptisch gewassen moet worden en afgedekt moet worden met speciale operatiedoeken in een operatiekamer om de aseptiek zo goed mogelijk te behouden. Verder moet het chirurgisch team, nadat zij ingewassen zijn, dubbele handschoenen dragen met een steriele overjas.
Voordat de TightRope techniek wordt toegepast, moet eerst het kniegewricht via een mini arthrotomie volledig geïnspecteerd worden waarbij de restanten van de VKB verwijderd moeten en de menisci op letsel beoordeeld moeten worden.
Hierna worden in het femur en de tibia op de isometrische plaatsen tunnels geboord. De isometrisch plaats van het femur is net craniaal en distaal van de laterale fabella (F2). Het isometrische punt van de tibia is net caudodistaal van het tuberculum van Gerdy in de sulcus van de M. Extensor Digitorum Longus (T3). Eerst worden een K- wire aangebracht (om de juiste plaats van de tunnel te bepalen en om het boren makkelijker te maken) waarna de tunnel over de K-wire wordt geboord met een gecannuleerde (holle) boor. De tunnels worden ongeveer onder een hoek van 45 graden van lateraal naar mediaal geboord. Hierna wordt de TightRobe (met Toggle en Button) door de tunnels aangebracht (Zie onderstaande figuur). De TightRope CCl is een product van Arthrex Vet Systems. Dit implantaat is een uiterst sterke platte, gladde gevlochten onoplosbare draad gemaakt van polyethyleen (Fibertape). Na het plaatsen van de TightRope wordt deze met behulp van een tensiondevice op spanning gebracht en aan de mediale zijde afgeknoopt.
Er zijn nog meer verschillende technieken om de knie te stabiliseren, zoals TTA/ MTT/TTA- Rapid, TPLO of TPO waarbij de anatomie van de knie wordt aangepast zodat de schuifkrachten in de knie geneutraliseerd worden. Hierbij wordt een deel van het scheenbeen doorgezaagd en met schroeven en plaatjes in een andere stand vastgezet. Het belangrijkste verschil met de bovenstaande behandelingen is dat in plaats van het symptoom te behandelen (vervangen door kunstkruisband), bij deze operatietechnieken het onderliggende probleem in de knie wordt verholpen.
5 Tuberositas Tibiae Advancement (TTA), Modified Maquet Technique (MMT) of TTA-rapid
De techniek is erop gericht dat de kniepees (rechte patellaband) meer onder spanning komt te staan door het bovenste voorste gedeelte van het scheenbeen gedeeltelijk door te zagen en naar voren te plaatsen. Het scheenbeen wordt door deze ontstane kracht naar achter verplaatst. Op de wijze wordt de functie van de voorste kruisband overgenomen door de kniepees. Bij de TTA wordt er een blokje geplaatst tussen de losgezaagde delen.
Aan de binnenzijde van het scheenbeen wordt een grote plaat met aan de bovenzijde pennen en aan de onderzijde schroeven bevestigd.
De voordelen van een TTA-Rapid zijn duidelijk aantoonbaar. Het open TTA-Rapid implantaat, welke in 27 verschillende maten verkrijgbaar is, kan volgroeien met botweefsel, zodat het scheenbeen één stevig geheel wordt met het implantaat. Het implantaat wordt volledig geschroefd, zodat het mechanisch een stevige constructie vormt met het scheenbeen. Zelfs als onverhoopt het gedeeltelijk doorgezaagde voorste deel van het scheenbeen aan de onderzijde losraakt, blijft de constructie zeer stabiel.
kan de TTA-Rapid bij alle hondenrassen worden toegepast. De stabiele constructie, de geringe invloed op de overige biomechanica van het kniegewricht, de relatief voor de hond weinig belastende operatie en kleine kans op complicaties maakt de TTA-Rapid tot de eerste keuze voor de behandeling van de gedeeltelijke of totale verscheuring van de voorste kruisband bij de hond.
Het grote verschil met de klassieke TTA is dat er gewerkt wordt met een grote “kooi” die met verschillende schroeven in het bot vastgemaakt wordt. Bovendien wordt het bot niet meer volledig losgezaagd, maar behoudt men het bot aan de voorzijde van het scheenbeen. Deze combinatie zorgt ervoor dat het plaatsten van een ondersteunende plaat (zoals noodzakelijk in een Klassieke TTA) of draad (MMT) overbodig wordt.
Chirurgische techniek
TTA
De operatie begint met een artrotomie van de knie, waarbij het gewricht eerst geïnspecteerd wordt. De restanten van de geruptureerde kruisband worden verwijderd en beide menisci worden geïnspecteerd. Eventuele gewrichtsmuizen worden verwijderd en een cleaning-up kan uitgevoerd worden. Na het sluiten van het gewricht vindt het tweede deel van de operatie plaats, de eigenlijke TTA.
Een mediale incisie over de tibia wordt gebruikt om het bot vrij te prepareren. Als het bot vrijgeprepareerd is worden eerst de gaten gemaakt om het plaatje en de vork te plaatsen.
Als dit gebeurd is wordt de Tuberositas Tibiae afgezaagd van het scheenbeen en naar voor geplaatst d.m.v. een kooi. Deze kooi wordt op zijn plaats gehouden door 2 schroeven, één in de Tuberositas Tibiae en één in het achterste deel van het scheenbeen. Het plaatje zelf wordt vastgemaakt op de tibia met twee schroeven.
Natuurlijk wordt deze verplaatsing op basis van zeer nauwkeurige metingen uitgevoerd, zo zal elke hond zijn eigen verplaatsing kennen. Als gevolg van deze verplaatsing, zal de aanhechting van de rechte knieband (van de knieschijf naar het scheenbeen) ook naar voren verplaatst worden. Juist deze verplaatsing is wat de knie weer stabiel maakt, de rechte knieband neemt als het ware de functie over van de kruisband. Vanaf dit moment is geen voorste kruisband meer nodig en zal de hond een stabiele en direct belastbare knie hebben.
TTA operatie hond: Herstel van de stabiliteit na een kruisbandscheur. De rechte patellaband neemt de functie van de kruisband na de TTA operatie over.
MMT
De MMT operatie is een modificatie op de TTA en TTO techniek. Het doel is ook om de rechte patellaband in een juiste hoek te plaatsen, waardoor deze de functie van de voorste kruisband over gaat nemen. Er wordt in dit geval een incomplete tibial crest osteotomy uitgevoerd, waarna er een vergelijkbare kooi als bij de TTA wordt geplaatst. Dit alleen zou voldoende post-operatieve stabiliteit moeten geven met een snelle genezeing. De techniek zorgt voor behoud van weke delen, er is een minimum aan implantaten nodig en het spaart tijd.
Vaak plaatsen we een cerclage draad en/of schroef distaal van de zaagsnede om doorscheuren van de zaagsnede te voorkomen bij te snel overbelasten.
MMT operatie hond: Herstel van de stabiliteit na een kruisbandscheur. De rechte patellaband neemt de functie van de kruisband na de MMT operatie over, echter i.t.t. de TTA techniek veel minder trauma en minder implantaten.
TTA-Rapid
Allereerst wordt er een zijdelingse röntgenfoto genomen van de betreffende achterpoot. Met behulp van metingen wordt de maat van het implantaat bepaald. Uit de 27 beschikbare implantaten wordt het best passende implantaat gekozen. Na het toedienen van antibiotica, pijnstiller, premedicatie en een narcose, wordt de knie geopend en geïnspecteerd.
Het verwijderen van de gescheurde voorste kruisband is het volgende punt van de operatie. Dit is noodzakelijk, daar deze gescheurde kruisband veel ontsteking bevorderende stoffen vrijgeeft, welke de vorming van osteoartritis stimuleren.
Het nog steeds veel toegepaste lossnijden van de achterzijde van de binnenste meniscus wordt door sommigen wel en sommigen niet uitgevoerd. De meningen verschillen in deze, daar sommigen van mening zijn dat deze zogenaamde “meniscal release” het verlies van gewrichtskraakbeen veroorzaakt, de meniscus pathologie versnelt en extra osteoartritis en kreupelheid kan veroorzaken.
De volgende stap is het deels doorzagen en naar voren brengen van het bovenste voorste gedeelte van het scheenbeen waar de kniepees aan bevestigd is (deze wordt dus i.t.t. de TTA en MTT niet geheel doorgezaagd). Zo ontstaat er ruimte voor het plaatsen van het implantaat. Tevens wordt dan wat beenmerg uit het scheenbeen gehaald om dit na het plaatsen van het implantaat weer aan te brengen in de open ruimte. Dit beenmerg geeft een extra signaal af om botgroei te bevorderen. Het implantaat wordt met 4 of 6 schroeven in het scheenbeen geplaatst. Daarna kan de wond in 3 lagen gesloten worden. Een pootverband wordt aangebracht om eventuele zwelling tot een minimum te beperken.
De eerste zes weken moet het botfragment gaan vastgroeien en zal beweging nog wat beperkt moeten worden, maar de hond zal de poot weldra weer goed kunnen belasten. Na 6 weken maken we controle röntgenfoto’s om te kijken of het vastgroeien goed verloopt. Bij een jongere hond verloopt de botvorming uiteraard vlotter. Ook na 4 maanden maken we röntgenfoto’s om als afsluiting te kijken of het botgenezingsproces afgerond is.
TTA Rapid
6 Tibial Plateau Levelling Osteotomie (TPLO)
Ook de TPLO techniek vereist uitgebreide specifieke kennis en ervaring. De ervaring van de chirurg in combinatie met het gebruik van de juiste techniek zijn van essentieel belang voor het behalen van een goed resultaat.
Om deze techniek verantwoord en met voorspelbaar goed resultaat te kunnen uitvoeren is aanvullende opleiding absoluut noodzakelijk. In vergelijking met andere behandel-methodes zal er veel minder of amper artrose ontstaan in de knie op korte en lange termijn. In eerste instantie lijkt de techniek voor ieder zonder ervaring met de TPLO ingrijpend. Uitgevoerd door een ervaren chirurg is de TPLO ten opzichte van andere technieken zeker niet ingrijpender voor de patiënt.
Het betreft een chirurgische behandeling waarbij de stand van de bovenkant van het scheenbeen dusdanig wordt gecorrigeerd dat de knie zonder kruisband belasting stabiel is en weer volledig normaal kan functioneren. De bovenzijde van het scheenbeen, het tibiaplateau, staat onder een hoek, de TP-hoek, ten opzichte van de lengteas van het scheenbeen. De kracht welke de voorste kruisband moet weerstaan is onder andere afhankelijk van de stand van het scheenbeen tijdens belasting door de hond en de TP hoek. Gebleken is uit veel wetenschappelijk onderzoek dat deze kracht minimaal of nul wordt indien de chirurg deze TP hoek corrigeert naar 0-5 graden. Voor de operatie wordt deze TP hoek bepaald m.b.v. een zijdelingse digitale röntgenopname en een meetprogramma.
Omdat alleen een minimale benadering van het kniegewricht zelf noodzakelijk is voor de behandeling van de meniscus speelt de rest van de operatie zich buiten het gewricht zelf af. Een voordeel van deze operatie is dat met deze ingreep ook direct de stand van het onderbeen zelf gecorrigeerd kan worden. Een O- of X-benige stand kan gecorrigeerd worden, maar ook een draaiing van onderpoot naar binnen of buiten. Deze correcties worden in feite uitgevoerd door aanpassing van de stand van beide botdelen ten op zichte van elkaar vanuit een zaagvlak zoals op de illustratie hiernaast is te zien. Deze correcties zijn nadrukkelijk geen cosmetische ingreep maar medische noodzaak om het kniegewricht, en andere gewrichten in dezelfde achterpoot, normaal te laten functioneren!
TPLO
Nabehandeling:
Acht weken na de TPLO wordt het genezingsproces gecontroleerd door middel van lichamelijk en röntgenologisch onderzoek. In het merendeel van de gevallen zal de poot nu al goed belast worden tijdens het wandelen aan de lijn. Soms wordt de poot nog wel wat ontlast bij het stilstaan. Als de controles uitwijzen dat het herstel naar verwachting en zonder complicaties is verlopen mag de beweging aan de lijn in 4 weken opgebouwd worden. In eerste instantie wordt de beweging aan de lijn in stap opgebouwd. Eventueel mag men de hond ook in een rustig tempo laten draven langs de fiets vanaf 10 weken na de operatie.
Is het verstandig de implantaten te laten verwijderen?
Er werd wel gedacht dat botplaten de kans op het ontstaan van bottumoren vergroten maar geen wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het verwijderen van implantaten hierop een significant effect heeft. De algemene mening is dat men implantaten niet verwijdert tenzij daar een duidelijke reden voor is. Redenen voor het verwijderen van implantaten als botplaten en botschroeven kunnen zijn irritatie van overliggende huid en ontstekingen/ afstotingsreacties.
De TPLO geeft zeker bij honden > 50kg en vooral ook bij honden met een standsafwijking de beste mogelijkheid om tot een voorspelbaar goed herstel van de kniefunctie te komen op korte en lange termijn.
Momenteel staat echter de TPLO onder druk, gezien het feit dat indien er complicaties optreden, deze vaak dramatisch zijn en met slechte afloop voor de hond. Tevens zijn de resultaten van de TTA steeds beter. Door continue ontwikkelingen en onderzoeken, ontstaan steeds variaties en verbeteringen op de diverse bestaande technieken (MTT en TTA-Rapid), en worden er nieuwe technieken ontwikkeld.
Verschil tussen TPLO en TTA
De gedachtegang achter de kanteling van de Tuberositas Tibiae is dat de som der krachten op het kniegewricht vrijwel parallel lopen met de rechte patellaband. Als de rechte patellaband loodrecht op het tibiale plateau staat is er geen kracht die het schuifladen fenomeen in de hand werkt in het sagittale vlak. Deze toestand wordt nagenoeg bereikt na het naar voren plaatsen van de Tuberositas Tibiae. De voorste kruisband wordt in dat geval overbodig, de achterste kruisband gaat samen met de rechte patellaband de functie overnemen. Dus ten opzichte van de TPLO bewerkstelligt de TTA natuurkundig hetzelfde.
Toch heeft de TTA een aantal voordelen ten opzichte van de TPLO. Zo is de techniek minder invasief en eenvoudiger. De TTA reduceert de krachten binnen het gewricht, daar waar deze bij de TPLO toenemen. Een meniscal release is dan ook aangewezen bij een TPLO en niet bij een TTA. Bovendien is het herstel van uw dier sneller: directe belasting en lopen na een TTA in tegenstelling tot rust na een TPLO.
Aan de andere kant is de TPLO veelzijdiger in gebruik dan een TTA. TTA kan enkel en alleen een voorste kruisbandruptuur oplossen.
Links de TTA, rechts de TPLO techniek om de knie te stabiliseren.
7 Triple Tibial Osteotomy (TTO)
Bij grote honden is er nog een methode goed toepasbaar: een zogenaamde TTO (Triple Tibial Osteotomy) operatie. Dit is een nieuwere ingreep ten opzichte van de alternatieve ingrepen zoals TPLO. (Tibial Plateau Leveling Osteotomy) of TTA (Tuberositas Tibiae Advancement).
Deze nieuwere techniek combineert de beide voordelen van de TPLO en de TTA.
De meest recente nieuwe techniek, de TTO, in Australië ontwikkeld door Bruce, is een combinatie van de principes van de TPLO en TTA, waardoor de veranderingen minder radicaal zijn. Er wordt gebruik gemaakt van standaard instrumentarium en implantaten, waardoor de kosten (alhoewel duurder dan de stabilisatieteugel) binnen de perken blijven. Het grootste voordeel is echter dat het bot niet compleet doorgenomen wordt waardoor er een voorspelbaar en zeer stevig eindresultaat ontstaat, waardoor er minder kans op complicaties is, zoals die met name bij de TPLO te vaak voorkomen.
De TTO is, net als de TTA, een procedure die erop gericht is de craniale tibiale schuiflade te elimineren door wijziging van de gewrichtsreactiekracht. Deze kracht komt parallel aan de patellapees en loodrecht op het tibia plateau te staan wanneer de knie gestrekt is in een gewicht dragende hoek.
Chirurgische techniek:
In eerste instantie wordt er een partiële osteotomie (Tibial Crest Osteotomy TCO) van de crista tibialis uitgevoerd op zodanige wijze dat de distale craniale cortex heel blijft. De TCO eindigt distaal, op een afstand gelijk aan de lengte van de patellapees gestart vanaf zijn insertie en begint proximaal, net craniaal van het craniale aspect van de menisci. Een partiële wig osteo-ectomie, met een wig hoek (WA) gelijk aan twee derde van de correctie hoek (CA) (hoek tussen de patellapees en een lijn die loodrecht op de helling van het tibia plateau loopt) plus 7.3˚, wordt dan uitgevoerd caudaal halverwege en loodrecht op de TCO, op zodanige wijze dat de caudale cortex intact blijft. De sluiting van de wig met een 3,5mm T plaat veroorzaakt tegelijkertijd een afname van de helling van het tibia plateau en een verschuiving van de crista naar craniaal. Gespecialiseerde TTO instrumentarium en ervaring zijn noodzakelijk voor een precieze positionering. Naast de osteotomieën wordt er een exploratie van de knie uitgevoerd waarbij restanten van beschadigde banden of menisci verwijderd worden en er een meniscal release plaatsvindt.
Conclusie
Concluderend vinden wij dat bij kleine honden (tot 20 kg) een kunststof teugel in de meeste gevallen een goed resultaat geeft, omdat deze honden in het algemeen geen ernstige artrose ontwikkelen. De hogere kosten en de grotere kans op complicaties wegen niet op tegen de voordelen. Grote honden (vanaf 30 kg) hebben meer te winnen bij de TTA techniek (TTA-Rapid of MMT) en de TTO, omdat dit waarschijnlijk leidt tot minder slijtage. Bij deze honden is deze techniek wel aan te raden, zeker als de VKB gedeeltelijk gescheurd is.
Voor alle duidelijkheid: het ondubbelzinnige wetenschappelijke bewijs dat de nieuwere technieken (TPLO/TTA/MTT/TTA-Rapid/TTO) beter zijn dan de oudere is nog niet geleverd, laat staan dat de nieuwere technieken onderling goed vergeleken zijn. Dat zullen toekomstige onderzoeken hopelijk uitwijzen. Maar het is de vraag of het verstandig is om daarop te wachten als u op dit moment een hond heeft met een gescheurde VKB.
Wij vinden dat de TTA Rapid op dit moment een theoretisch goed onderbouwde techniek is, die bij grote/actieve/jonge/atletische honden de meeste kans geeft op een zo goed mogelijk functionerende knie op lange termijn.
De dieren lopen binnen 24- 48 uur al tippend op de poot en gaan deze steeds beter belasten: voordeel minder overbelasting van andere poot en sneller herstel, minder spieratrofie.
Nadeel: in de genezingsfase moet u de hond rustig houden, maar dat geldt helaas voor ieder techniek.
Onderstaand nog wat schematische afbeeldingen van een aantal van bovengenoemde operatietechnieken.
Gescheurde voorste kruisband
Laterale teugel correctie
TTA zaagsnede (links) en eindresultaat (rechts)
TPLO zaagsnede (links) en eindresultaat (rechts)
TTO zaagsneden (links) en eindresultaat (rechts)