Babesia bij de hond
Babesia is een bloedparasiet, die door teken wordt overgebracht en zorgt voor de ziekte Babesiose. De vector (de teek) komt enkel in tropische en subtropische gebieden voor. In het geval van Nederland zijn honden die naar het zuiden op vakantie mee geweest zijn dan ook verdacht. Bij dieren die het land niet uit geweest zijn, moet men Babesiose toch in het achterhoofd houden omdat teken zich naar meer noordelijke streken verplaatst hebben. De Babesia soort die katten kan infecteren, komt enkel in Azië, Afrika en Zuid Amerika voor.
De parasiet wordt overgebracht door de tekenbeet. De infectie treedt pas op als de teek 24-48 uur heeft bloedgezogen. Op tijd verwijderen van de teek is dus een preventieve handeling.
Voorkomen
Babesia komt voor in tropische en subtropische streken. Endemisch in bepaalde streken van Frankrijk nl. het Zuidwesten, het centrale gedeelte en de streek rond de Loire. Ook in veel Mediterrane landen zoals Spanje en Italië alsook in Noord Afrika komt de ziekte veelvuldig voor. Sporadisch in België, Nederland, Duitsland, Engeland en Zwitserland. Door toenemend reizigersverkeer stijgt het voorkomen in toenemende mate.
Cyclus
Babesia heeft Indirecte cyclus. Als tussengastheer fungeren 2 tekensoorten: t.w. Dermacentor reticulatus (=meest frequente overdrager) en Rhipicephalus sanguineus.
Bij het einde van de bloedmaaltijd dringen de besmettelijke vormen van Babesia onmiddellijk in de rode bloedcel (RBC) van de hond waarin door deling ongeveer 16 tot maximaal 32 parasieten ontstaan. Dan ontsnappen deze, dringen gezonde RBC binnen totdat de immunologische reacties de verdere ontwikkeling van de parasiet gaan beïnvloeden (vertragen).
Symptomen
Op elke leeftijd zijn honden gevoelig voor infectie. In endemische gebieden worden de honden al op jeugdige leeftijd geïnfecteerd waardoor het ziekteverloop milder is. Oudere dieren die in endemische gebieden binnengebracht worden (tijdens vakanties) kunnen zeer zwaar ziek worden, vaak met fatale afloop. De incubatietijd bedraagt 1-3 weken. De ziekte zet steeds met koorts in.
We kennen het acute verloop, 1-3 weken na de tekenbeet, met symptomen:
- Matige tot hoge koorts
- Lusteloosheid
- Anorexie
- Geelzucht
- Braken
- Rood gekleurde urine
- Bloedarmoede
- Shock
- Nierfalen
- Hersenverschijnselen
- Maagdarmklachten
- Overlijden
Daarnaast zien we een chronische vorm, met symptomen van:
- Matige sloomheid
- Terugkerende koorts
- Bloedarmoede
- Spierontstekingen
- Gewrichtsontstekingen
Diagnose
De diagnose wordt gesteld op basis van anamneses en bloedonderzoek.
- Belangrijk is of de hond in het buitenland is geweest, welke streek en welk seizoen, klinische symptomen en aanwezigheid van
- Aantonen van Babesia in een bloeduitstrijkje van capillair bloed (de parasiet is dan zichtbaar in de rode bloedcel)
- De parasiet kan ook zichtbaar worden gemaakt met een DNA-test van het bloed (PCR)
- Aantonen van antistoffen tegen Babesia (meetbaar vanaf 2 weken na de infectie). Bij een positieve reactie wordt het dier als een parasietdrager Het betekent dat het dier ooit in aanraking is gekomen met de parasiet, maar niet dat de huidige klachten ook door Babesia worden veroorzaakt.
Behandeling
Allereerst moet er een ondersteunende therapie ingesteld worden (dus bloedtransfusie, vloeistof therapie (infuus). Liefst geen immuun suppressieve medicatie gebruiken (corticosteroïden). Ook antibiotica zijn in dit geval geïndiceerd.
In afwachting van de definitieve diagnose kan met Doxycycline worden gestart, ook werkzaam tegen Ehrlichia en Anaplasma, welke door dezelfde teek kunnen worden overgebracht.
Na het stellen van de diagnose Babesia moet de hond worden behandeld met Imizol® (Imidocarb Diproprionaat). Dit dient snel toegediend te worden, daar het een pijnlijke injectie is. Het is raadzaam de injectie na 14 dagen te herhalen, omdat het dan ook werkzaam is tegen Ehrlichia en Anaplasma, die vaak gezamenlijk met Babesia voorkomen.
Als bijwerking kan de hond binnen een uur na de injectie overmatig gaan speekselen. Ook kan het dier benauwd worden, gaan braken of diarree krijgen. Om deze bijwerkingen te verzachten kan atropine worden toegediend.
In Frankrijk en Zwitserland is een vaccin op de markt dat niet altijd doeltreffend is wegens het voorkomen van verschillende stammen Babesia.
Preventie
- Er ontstaat geen immuniteit tegen Babesia, dus herinfectie behoort absoluut tot de mogelijkheden.
- Bij gebruik van bloeddonoren mogen geen verdachte dieren gebruikt worden. Transfusie blijkt een mogelijkheid tot infectie te
- De belangrijkste preventieve maatregel is voorkomen dat teken zolang op het dier blijven zitten dat zij de parasiet over kunnen brengen (meestal > 24 u). Dit is mogelijk door een goede parasietenbestrijding met bijvoorbeeld Scalibor, Prac-tic of Bravecto al voordat het dier meegenomen wordt naar een gebied waar de ziekte. Daarnaast dient uw hond dagelijks op teken te worden gecontroleerd en moeten deze zo snel mogelijk worden verwijderd.
- Vaccinatie (Pirodog): 2 injecties subcutaan met 3-4 weken interval. Vanaf 5 maanden leeftijd. Laatste enting 1 week voor vertrek. Na enting is er een beperkte immuniteit gedurende 3-6 maanden.
- Bij honden met een minder goed werkend afweersysteem of na het verwijderen van de milt kan preventief worden behandeld met Imidocarb (eenmalige injectie) en Doxycycline (1dd). Dit voorkomt niet de infectie, maar wel de ziekte.