Hyperthyreoïdie bij de kat
Inleiding
Een vrij veel voorkomend probleem bij de oudere kat (gemiddelde leeftijd is 10-13 jaar) is een te snel werkende schildklier of, zoals dat met een mooi woord heet, hyperthyreoïdie. De schildklier produceert dan teveel schildklierhormoon, waardoor de gehele stofwisseling en alle processen in het lichaam die daarmee samenhangen enorm worden opgejaagd. Dit komt o.a. tot uiting in de vorm van een gedragsverandering, vermagering (ondanks veel eten), een warmte intolerantie en een te snelle hartslag of zelfs hartritme stoornissen. Gelukkig zijn er goede behandelingsmogelijkheden voor deze aandoening; reden te meer om bij de specifieke klachten die bij deze aandoening passen een bloedonderzoek te doen naar de schildklier.
Oorzaak
In ongeveer 98% van de gevallen wordt de overproductie van schildklierhormoon bij de kat veroorzaakt door een goedaardig gezwelletje in de schildklier (adenomateuze hyperplasie). Deze gezwelletjes produceren autonoom (dat wil zeggen dat ze zich niet laten afremmen door signalen van andere organen) een te grote hoeveelheid schildklierhormoon. De schildklier bestaat uit twee lobben. In ongeveer 30% van de patiënten is het probleem eenzijdig, in ongeveer 70% van de patiënten komen de gezwelletjes (uiteindelijk) tweezijdig voor. Slechts bij zeer weinig katten (1-4%) wordt de overproductie van schildklierhormoon veroorzaakt door een kwaadaardig gezwel (oftewel een adenocarcinoom).
Symptomen
Ten gevolge van de opgejaagde stofwisseling zien we een goed herkenbaar symptomencomplex bij de meeste katten met een te snel werkende schildklier. Zo zien we dat de katten (ernstig) vermageren ondanks een zeer goede eetlust. De eetlust kan echt extreme vormen aannemen; sommige katten zijn de hele dag bezig met zeuren om eten en gaan ook eten stelen, terwijl ze dat voorheen nooit gedaan hebben. Het gedrag verandert ook: ondanks de toch wat hogere leeftijd zien we hyperactief gedrag: continue rondlopen, weinig slapen, ’s nachts rondspoken, veel miauwen, onrustige blik in de ogen. Sommige katten kunnen wat geprikkeld of zelfs wat agressief gedrag gaan vertonen. We kunnen tevens klachten van regelmatig braken (met behoud van eetlust) en chronische diarree zien. Naast veel eten, gaan sommige katten met een te snel werkende schildklier ook meer drinken. Verder zien we een snelle, soms zelfs een geforceerde ademhaling en een snelle bonzende hartslag.
Een eigenaar kan dat laatste soms goed zelf voelen (mede dankzij de vermagering). Sommige katten gaan in stress situaties of bij warm weer zelfs vrij snel hijgen zoals we dat gewend zijn van honden. Het algehele beeld is dat van een magere kat met een slechte vachtconditie met een opgejaagd gedrag en een snelle hartslag en ademhaling. Voor een ervaren dierenarts is het soms mogelijk om een vergrote schildklier te voelen in de hals. Verder zal de dierenarts de te snelle hartslag en eventueel zelfs een hartruis kunnen waarnemen. Zo’n hartruis ontstaat ten gevolge van een verdikking van de hartspier (hierdoor krijg je een vervorming van het hart waardoor de kleppen onvoldoende sluiten) door de chronische overbelasting (abnormaal hoge frequentie). Bij veel katten met een te snel werkende schildklier is ook een te hoge bloeddruk te meten. Bij 5-10% van de katten met een te snel werkende schildklier zien we overigens een heel ander beeld.
Het wordt ook wel de apathische vorm van hyperthyreoïdie genoemd. Deze katten vertonen juist het beeld van anorexie, veel slapen, depressie en spierzwakte. Verder zien we overigens wel de vermagering, de hartritmestoornissen en de algehele slechte conditie ook bij deze katten.
Meestal is er bij deze katten meer aan de hand dan alleen een te snel werkende schildklier. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een primaire hartaandoening of een reeds bestaand nierprobleem, onafhankelijk van de te snel werkende schildklier.
Diagnose
De meest eenvoudige manier om de activiteit van de schildklier te meten is een bloedonderzoek. Bij katten volstaat meestal de meting van de totale concentratie van het schildklierhormoon (totaal T4) in het bloed. Soms zijn er aanvullende bloedonderzoeken nodig om de werking van de schildklier goed te kunnen beoordelen (vrij T4, TRH stimulatie test, T3 suppressietest).
Verder kan het zinvol zijn om leverwaarden en nierfunctie te testen, om te kunnen vaststellen of er reeds complicaties zijn opgetreden ten gevolge van de overmaat aan schildklierhormoon.
Omdat het beeld van suikerziekte (vermageren ondanks goede tot zeer goede eetlust, slechte (vacht)conditie en veel drinken) voor een groot deel overeenkomt met het beeld van hyperthyreoïdie zal er ook altijd een meting van het bloedglucose en fructosamine gedaan worden bij bovenbeschreven symptomen.
Bij twijfel na een bloedonderzoek is het mogelijk om een schildklierscan te maken om de diagnose met zekerheid te kunnen stellen. Dit is specialistisch werk, waarvoor de kat doorgestuurd dient te worden. Voor een schildklierscan wordt een radioactieve stof ingespoten; met behulp van een scan kan daarna worden bekeken hoeveel van deze stof in de schildklier is opgenomen. Dit is een maat voor de activiteit van de schildklier. Het grote voordeel van deze methode is dat direct zichtbaar is of het probleem eenzijdig of tweezijdig is, of dat er sprake is van zogenaamd ectopisch schildklier weefsel (schildklierweefsel op een andere plaats), bijvoorbeeld in de borstholte. Dit is vooral van belang indien als therapie een operatie (zie behandeling) wordt overwogen. Indien er een vermoeden bestaat van een hartafwijking als complicatie van de te snel werkende schildklier kan het zinvol zijn om het hart nader te onderzoeken met behulp van een hartecho en/of een ECG (hartfilmpje), zodat de hartproblemen gericht behandeld kunnen worden.
Behandeling
Bij de behandeling van hyperthyreoïdie hebben we de keuze tussen 4 methoden:
- Medicamenteuze behandeling Er bestaan verschillende medicijnen voor de behandeling van hyperthyreoïdie. Deze medicijnen remmen de productie van schildklierhormoon (T4) af. We hebben in Nederland de keuze tussen Methimazol (tabletten) en Carbimazol (oorzalf). De oorzalf is eigenlijk alleen voor katten die geen pillen in te geven zijn en kan irritatie van de oorschelp geven. De medicatie dient levenslang gegeven te worden. De dosering wordt in de loop van een periode van enkele weken opgebouwd afhankelijk van de gemeten T4 en de gehaltes aan rode en witte bloedcellen. In het begin van de behandeling moet er wat vaker een bloedcontrole gedaan worden. Is de situatie eenmaal stabiel dan kan worden volstaan met een bloedcontrole van 1 x per 4-6 maanden. Er wordt dan gekeken naar de concentratie T4, maar ook naar nierfunctie, leverenzymen en rode en witte bloedbeeld. Mogelijke bijwerkingen bestaan uit: slechte eetlust of zelfs anorexie, braken, veel slapen, jeuk aan de snuit/kop, geelzucht en stollingsstoornissen. In de praktijk worden deze bijwerkingen echter zelden waargenomen. Medicamenteuze behandeling dient in ieder geval tijdelijk gegeven te worden, alvorens te gaan opereren of voorafgaand aan een behandeling met Jodium isotopen. Dit heeft namelijk een tweetal
Ten eerste zal ten gevolge van de behandeling met methimazol de toestand van de patiënt stabieler zijn (met name wat betreft de circulatie), waardoor de narcose veiliger is.
Ten tweede is het mogelijk dat een chronisch nierfalen door de te snel werkende schildklier gemaskeerd wordt. Pas bij een daling van het T4 gehalte komt dit eventueel aanwezige nierfalen naar voren bij een bloedonderzoek en in het geval van ernstig nierfalen is het natuurlijk niet verstandig om de kat onder narcose te brengen voor een operatie of om de Jodium isotopen behandeling te laten doen.
- Chirurgische behandeling Bij een operatie wordt de aangetaste schildklierhelft verwijderd of, in het geval van een beiderzijdse aandoening, beide schildklierhelften. Deze ingreep is op zich redelijk eenvoudig, maar het is wel precisie werk. Vlak bij de schildklier ligt namelijk de bijschildklier. Dit is een zeer kleine orgaantje (enkele mm groot), dat van belang is voor de handhaving van het juiste calcium gehalte in het
Indien beiderzijds de schildklier verwijderd moet worden en indien dan de bijschildklier word beschadigd, of zelfs volledig verwijderd, dan ontstaat er een levensgevaarlijk tekort aan calcium in het bloed. Vooral bij een beiderzijdse operatie is dit dus een reëel risico. Er bestaan grofweg twee methodes voor de operatie: er is een methode waarbij het kapseltje van de schildklier blijft zitten en een methode waarbij de schildklier in het kapseltje wordt verwijderd. Bij de eerste methode is de kans op (per ongeluk) verwijderen van de bijschildklier een stuk kleiner, maar de kans op recidief van de tumor is juist weer groter.
Kans op recidief van de (goedaardige) tumor in de schildklier na een operatie ligt tussen de 5- 20%.
Er zitten dus nogal wat haken en ogen aan de chirurgische therapie! Overigens moeten we ons realiseren dat bij beiderzijdse verwijdering van de schildklier toch nog levenslang medicijnen gegeven moeten worden. De kat heeft immers wel schildklierhormoon nodig om goed te kunnen functioneren! Bovenstaande nadelen zijn de reden dat chirurgie niet vaak meer gekozen wordt als therapie voor hyperthyreoïdie.
Daarnaast is er een kans van 20% dat er schildklierweefsel op een andere plaats zit dan alleen in de hals. Dit noemen we ectopisch schildklierweefsel. Ook in dit geval is operatie niet zinvol, omdat het ectopische schildklierweefsel te veel schildklierhormoon zal blijven produceren en de klachten van hyperthyreoïdie dus aanwezig blijven.
- Behandeling met radioactieve Jodium isotopen Deze isotopen vernietigen het hyperactieve schildklierweefsel zonder het gezonde, normale schildklierweefsel aan te tasten. Het geeft een goed resultaat bij minimaal 95% van de katten met een hyperthyreoïdie, meestal al binnen 1 week. Het is in principe een veilige methode, die voor de kat niet of nauwelijks belastend is. Het grote nadeel is het gebruik van radioactieve stoffen, waardoor de kat opgenomen dient te worden in een speciaal geïsoleerde opname tot de radioactiviteit voldoende is afgenomen, zodat er geen gevaar meer bestaat voor de omgeving. De kosten zijn ongeveer 750,- euro, dit is inclusief opname en bloedcontrole voor en na de behandeling. Tot voor kort kon deze behandeling in Nederland niet plaatsvinden en moesten de katten ervoor naar België (Gent), maar tegenwoordig wordt deze behandeling ook gedaan in ons land. (dierenkliniek de Lingehoeve te Lienden, dierenarts Alan Hof)
- Behandeling met jodium vrije voeding (Hills YD)
In dit voer zit minder jodium. Zonder jodium kan de kat geen schildklierhormoon aanmaken. Als de kat alleen maar Hill’s YD® eet, kan de schildklierfunctie normaliseren. De schildkliervergroting blijft, maar de kat heeft geen symptomen meer van een te hard werkende schildklier. De kat moet het dieet wel lekker vinden en mag er helemaal niets anders naast eten.
Welke behandeling kiezen we?
De keuze voor een levenslange medicamenteuze behandeling, voeding, chirurgie of de behandeling met Jodium isotopen hangt af van een aantal factoren. De belangrijkste factoren om voor een bepaalde behandeling te kiezen zijn: de leeftijd van de kat, de algehele conditie van de kat, het wel of niet bestaan van hartproblemen, de nierfunctie, het gemak waarmee tabletten toegediend kunnen worden aan de kat, de acceptatie van een eventuele opname door de kat en niet in de laatste plaats de financiële mogelijkheden van de eigenaar.
Indien een hyperthyreoïdie wordt vastgesteld bij uw kat, zullen we de voor en nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden met u doornemen, zodat de meest ideale therapie kan worden gekozen.