Patellaluxatie
Inleiding
Patella is de officiële naam voor de knieschijf. Een patella luxatie betekent een loszittende knieschijf. Er zijn verschillende vormen van luxaties. De meest voorkomende is de luxatie naar mediaal. Dit wil zeggen dat de knieschijf naar de binnenkant van de knie wegschiet. We zien dit vaak bij honden van de kleine rassen, maar ook bij katten komt het regelmatig voor. De luxatie naar lateraal, waarbij de knieschijf naar buiten wegglijdt, zien we soms bij de grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing in het dijbeen. Deze laatste vorm is zeldzaam. In de rest van dit artikel zullen we het daarom alleen hebben over de luxatie naar mediaal.
Oorzaak
Het kniegewricht wordt gevormd door het dijbeen en het scheenbeen. Aan de voorkant onderaan het dijbeen loopt een sleuf waar de knieschijf normaliter in ligt. Aan de knieschijf zit de kniepees die op haar beurt weer vast zit aan een beenkam bovenaan aan de voorzijde van het scheenbeen. Bij sommige honden en katten is de sleuf in het dijbeen te ondiep en zit de aanhechting van de kniepees wat te ver naar binnen. De knieschijf kan dan gemakkelijk uit z’n sleuf naar binnen schieten (afglijden). Als dit gebeurt spreken we van een patella-luxatie. Ook het kapsel rond de knie kan te los zijn, waardoor de patella makkelijker kan verplaatsen.
Voorkomen
De patella-luxatie naar mediaal (binnen) is vooral een probleem bij de kleinere hondenrassen, zoals Terriërs, DwergPoedels, Chihuahua’s, Papillons, Pekingees en Cavalier King Charles Spaniël en andere kleinere rassen. Het komt echter ook af en toe voor bij de grotere rassen. Bij de Labrador Retriever, Golden Retriever, Akita Inu, Alaskan Malamute, Boxer en Husky wordt het probleem ook steeds vaker gezien. Ook bij katten wordt het probleem gezien. Bij de kat zien we een losse knieschijf vooral bij de Maine Coon, Devon Rex en de Abessijn.
In de meeste gevallen treedt de kreupelheid bij honden en katten met patella luxatie op voordat het dier 2 jaar is. In 50% van de gevallen komt het zelfs in allebei de knieën voor. De knieschijf schiet bijna altijd aan dezelfde kant uit de geul. Het strakke gewrichtskapsel rondom de knie rekt dan op aan de kant waar de knieschijf er uitwipt (en krimpt aan de andere kant). De rand van de geul slijt af, waar de knieschijf eroverheen schiet. De knieschijf zal door het slappere kapsel en de afgesleten rand steeds gemakkelijker gaan luxeren.
Omdat ook het kraakbeen in de knie beschadigd raakt, verdwijnt het langzaam; dit proces noemen we artrose. Hierdoor glijdt de knieschijf minder soepel en raakt de knie geïrriteerd. Het lichaam zal op deze irritatie reageren door nieuw bot te vormen en dat is dan zichtbaar op een röntgenfoto.
Als we niets doen nemen de slijtage, nieuwvorming van bot en kreupelheid van het dier altijd toe in de loop van de tijd. Met een chirurgische behandeling ofwel operatie in onze dierenkliniek kan deze negatieve spiraal gelukkig wel gestopt worden.
Symptomen van patella luxatie
Als de knieschijf uit de geul schiet, gaat de hond of kat hinkelen of mank lopen. Omdat deze afwijkingen meestal aangeboren zijn, ontstaat de kreupelheid vaak al op jonge leeftijd. Er is dan vaak sprake van een te ondiepe geul of zelfs een volledig ontbrekende geul. Een aangeboren verkeerde stand van boven- en onderbeen kan er voor zorgen dat de knieschijf steeds uit de geul wipt. Sommige honden- en kattenrassen zijn hier gevoeliger voor dan andere rassen. Heel af en toe kan de knieschijf ook gaan ‘ontsporen’ doordat het gewrichtskapsel is gescheurd, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk.
Diagnose
De klachten van de hond hangen af van de ernst van de luxatie. We kennen verschillende vormen. Als de knieschijf er slechts incidenteel afschiet spreken we van een habituele Patella- luxatie. Honden die dit hebben, lopen af en toe een paar passen met een pootje opgetrokken. De knieschijf is alleen op dat moment van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt normaal verder. Voor huishonden hoeft dit geen probleem te zijn, maar voor een showhond is het een in het oog springend gebrek.
Erger wordt het wanneer de knieschijf er meestal afligt en slechts af en toe terugspringt. We spreken dan over een stationaire luxatie. Deze honden hebben problemen met overeind komen en lopen. Ze gaan achter met O-beentjes als een soort kikkerpas lopen. De hond heeft hier zelf behoorlijk last van. De ergste vorm is wanneer de knieschijf er totaal afligt en ook niet meer op z’n plaats is terug te leggen. Deze dieren kunnen niet normaal staan en moeten als het ware roeien met hun achterpoten om vooruit te komen.
Bij onderzoek moet niet alleen naar de ligging van de knieschijf gekeken worden maar ook naar de stand van het dijbeen, de kromming van de beenkam op het scheenbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen zijn van belang. Hiernaast zien we in combinatie met een patella luxatie nog wel eens andere knieproblemen zoals gescheurde kruisbanden of extra gewrichtsslijtage. Voordat tot een operatie wordt besloten moet dit eerst allemaal nagekeken zijn.
Behandeling
Dieren met een hele lichte luxatie, waarbij de knieschijf maar heel af en toe luxeert hoeven niet perse geopereerd te worden.
Patella luxatie is echter een aandoening die zonder behandeling altijd verergert. Gelukkig zijn er meerdere behandelmogelijkheden om de knieschijf terug in de geul te krijgen. Als uw dier mank loopt of hinkelt, is het dus belangrijk om uit te vinden of het daadwerkelijk gaat om patella luxatie.
Als de knieschijf dus vaker van z’n plaats schiet, of zelfs permanent verkeerd ligt, moet er worden ingegrepen. De enige manier is operatief. Bij een lichte luxatie is het vaak voldoende om de aanhechting van de kniepees een stukje te verplaatsen. Dit gebeurt door de pees op de beenkam bovenaan het scheenbeen los te maken en op de correcte plaats weer vast te zetten. Als ook de sleuf in het dijbeen (knie) te ondiep is moet deze worden uitgediept. Vroeger gebeurde dit door in het dijbeen een nieuwe sleuf te frezen. Nadeel hiervan was dat het gewrichtskraakbeen onherstelbaar beschadigd werd.
Daarom kiezen we nu liever voor technieken waarbij dit kraakbeen zoveel mogelijk gespaard blijft. Hiernaast wordt het gewrichtskapsel strakker aangetrokken zodat de knieschijf beter op z’n plaats blijft liggen. De behandeling verschilt dus van geval tot geval en is afhankelijk van de ernst van de aandoening.
De dierenarts stelt voorafgaand aan de operatie altijd eerst de ernst van de patella luxatie vast:
- Graad 1: de knieschijf kan handmatig uit de geul gedrukt worden, maar zal bij loslaten vanzelf terugschieten.
- Graad 2: de knieschijf schiet al uit de geul wanneer de knie wordt gebogen en gedraaid.
- Graad 3: de knieschijf ligt permanent naast de geul, maar kan nog wel handmatig teruggeduwd worden.
- Graad 4: de knieschijf ligt permanent naast de geul en is ook niet meer terug te duwen.
De dierenarts gebruikt vervolgens vaak dus een combinatie van meerdere chirurgische technieken om het probleem te verhelpen.
De chirurg zal op basis van zijn ervaring, de gradatie van de patella luxatie en de mate van klachten een plan maken welke chirurgische technieken hij zal toepassen.
Factoren die meespelen zijn de diepte van de trochlea, de belijning van de Quadriceps, kniepees en patella, soepelheid/uitrekking van het gewrichtskapsel en het retinaculum.
Een overdaad aan corrigerende maatregelen kan resulteren in een patella luxatie naar de andere kant, terwijl te weinig correctie geen verbetering van de situatie oplevert.
Erfelijkheid
De aandoening is erfelijk. Het is daarom raadzaam om niet te fokken met dieren met een duidelijke luxatie. De precieze wijze van overerving is niet bekend, maar zal waarschijnlijk op meerdere factoren berusten, net zoals b.v. bij HD.
Operatiemogelijkheden van de patella luxatie
Door de geul te verdiepen kan de knieschijf moeilijker uit de geul wippen. Bij deze techniek (de sulcoplastiek) zagen we een blokje van de geul uit het bovenbeen. Vervolgens wordt het gat verdiept en daarna wordt het blokje met kraakbeen en al teruggezet in het bovenbeen. Daardoor wordt de geul dieper met behoud van het kraakbeen.
Schematisch sulcoplastiek
De chirurg kan ook het gewrichtskapsel verkorten aan de uitgerekte kant en het kapsel aan de gekrompen kant verlengen. Deze techniek heet imbricatie.
Schematisch imbricatie
Bij een zeer ernstige vorm (graad 4) kan de chirurg daarbij ook nog een speciale hechting aanbrengen om het kapsel te verstevigen.
Ondersteunende teugel die van de knieschijf naar de fabel (sesambeentje) loopt
Bij een afwijkende stand van onder- en bovenbeen, wordt de aanhechting van de knieband op het onderbeen (tuberositas tibiae) verplaatst en/of wordt de inwaartse draaiing van het onderbeen verhinderd met een ’teugel’
Het aanhechtingspunt van de knie pees wordt los gezaagd en verplaatst
Ook al is de operatie mooi geslaagd, een goede revalidatie is essentieel voor een goed eindresultaat!
Bron operatiemogelijkheden en afbeeldingen MCD voor dieren