Neurochirurgie
Neurochiriurgie omvat alle chirurgie die in en rond de hersenen en zenuwbanen verricht wordt. In praktijk omvat dit hoofdzakelijk chirurgie t.h.v. het ruggenmerg zoals bij discus hernia en soms ook chirurgie t.h.v. de zenuwen of de hersenen.
Discus hernia
Kan cervicaal (nek), thoracolumbaal (overgang borst naar onderrug) en lumbosacraal (overgang onderrug naar heiligbeen) voorkomen. Bij discus hernia gaat een tussenwervelschijf uitpuilen of exploderen naar het ruggenmerg toe binnen het wervelkanaal. Dit kan gepaard gaan met pijn en zenuwuitval (verlammingen) en kan gediagnosticeerd worden aan de hand van radiografie met contrastonderzoeken (zoals myelografie en epidurografie), CT-scan en MRI. Behandeling kan gebeuren door ventral slot techniek (cervicaal), hemilaminectomie (thoracolumbaal) of dorsale laminectomie (lumboscraal, ev. cervicaal). Bij deze technieken wordt een opening in de wervel gemaakt. Dat geeft toegang tot het ruggenmergkanaal en kan de tussenwervelschijf of restanten daarvan worden verwijderd.
Myelografie
Hier wordt een radiografisch zichtbare contraststof ingespoten rond het ruggenmerg, maar binnen de buitenste mantel van de ruggenmergvliezen (de dura mater). Deze vloeistof zal mooi rondom het ruggenmerg aansluiten en aanduiden waar er juist een beklemming van de contrastkolom aanwezig is t.g.v. een uitpuilende discus. Discus weefsel zelf is immers kraakbenig en wordt op een gewone röntgenopname niet gezien tenzij het verkalkt is. De injectie kan gebeuren tussen de schedel en de eerste halswervel of kan gebeuren laag t.h.v. de laatste lendenwervels. Uiteraard is er bij een hoge punctie steeds risico op beschadiging indien de punctie niet correct gebeurt. Daarom wordt dit enkel onder volledige narcose en steriel uitgevoerd en is bij een myelogram steeds een dag hospitalisatie voorzien.
Epidurografie
Wordt vooral gebruikt om discus uitpuiling aan te tonen op de overgang van de lendenwervels naar het heiligbeen (sacrum). Een discus hernia op dit niveau noemt men ook lumbosacrale stenose. Hier is een myelogram minder nuttig vermits het ruggenmerg op deze plaats meestal reeds is overgegaan in zijn uitlopende zenuwen naar het bekken, de achterpoten en de staart. Vermits hier dus moeilijk binnen de ruggenmergvliezen geprikt kan worden, wordt hier contrastmiddel ingespoten rondom de buitenste mantel van de ruggenmergvliezen (dura mater) of epiduraal. Hierdoor kan een uitpuilende discus meestal aangetoond worden. Dit onderzoek is minder gevaarlijk dan het myelogram maar wordt ook enkel onder narcose of diepe sedatie steriel uitgevoerd.
CT- of MRI-scan
Soms kan noch een myelogram, noch een epidurogram uitsluitsel geven over de exacte lokalisatie van een letsel, of zijn er verschillende letsels aanwezig binnen eenzelfde zone. Soms wordt er ook geopteerd voor een minder invasieve diagnostiek met minder risico op letsel door de punctie. In deze gevallen kan een CT- of MRI-scan uitsluitsel geven. Ook bij hersenletsel of middenoorletsel is de conventionele radiografie vaak onvoldoende diagnostisch. Voor CT of MRI beelden verwijzen wij door naar een specialistische kliniek die een CT scan heeft.