Epilepsie bij de hond
Epilepsie is een herhaald optreden van toevallen. Dit kan bij de mens en de hond voorkomen. Epilepsie ontstaat door een kortdurende storing in de hersenen, waardoor het dier tijdelijk de controle over een deel van zijn lichaamsfuncties verliest. Bekend zijn de toevallen waarbij het dier omvalt, hevige spierkrampen krijgt, speekselt en zijn urine of ontlasting laat lopen (gegeneraliseerde toeval). Er zijn echter ook veel mildere vormen van epilepsie, die soms moeilijk als dusdanig te herkennen zijn (focale ofwel partiële/gedeeltelijke toevallen). Deze focale toevallen kunnen ook een atypisch karakter hebben, atypisch, omdat het dier hierbij geen krampen en/of bewustzijnsverlies vertoont, maar alleen vreemd gedrag, zoals vliegen happen en staart achterna jagen. Het onderscheid met gedragsproblemen is daarbij soms lastig te maken.
Gegeneraliseerde epilepsie bestaat uit drie fases.
- In de eerste, of voorbereidende fase, prodromale fase en aura, is het huisdier onrustig en wil aandacht. Het dier voelt aan dat er iets vreemds staat te gebeuren. Soms wordt er gebraakt en kan klappertanden Deze fase varieert enorm in lengte. Niet bij iedere hond is deze fase duidelijk zichtbaar.
- Dan de eigenlijke aanval, de ictus, waarbij de hond buiten bewustzijn is en spierkrampen krijgt. Deze fase duurt meestal maximaal 1-2 minuten.
- Na de aanval komt de laatste fase, de post-ictale fase waarin de hond moet bijkomen van de aanval, in de war en sloom kan zijn, soms slecht ziet en een grote eetlust of dorst kan hebben. Deze fase kan tot enkele dagen na de aanval aanhouden.
Epilepsie kan in drie hoofdgroepen worden opgedeeld:
- Primaire epilepsie. Dit is de meest voorkomende vorm van epilepsie met gegeneraliseerde toevallen. De diagnose kan enkel worden gesteld door alle andere vormen van epilepsie uit te sluiten. Tussen de aanvallen door heeft de hond nergens last van en lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, CT- of MRI-scan en onderzoek van hersen-/ruggenmergvocht laten geen afwijkingen zien. Deze vorm komt voornamelijk bij jongere honden voor. De eerste aanvallen worden meestal tussen de 1/2 -5 jaar waargenomen. Genezen van deze aandoening is vaak niet mogelijk, beheersen gelukkig meestal wel. Deze aandoening kan een erfelijke achtergrond hebben en daarom is het af te raden om te fokken met dieren die primaire epilepsie hebben.
- Secundaire epilepsie. Hierbij is spraken van afwijkingen in de hersenen. Deze afwijkingen kunnen aangeboren zijn, zoals een waterhoofd, maar kunnen ook verkregen zijn, zoals een tumor, ontsteking, bloeding, vergiftiging of trauma.
- Reactieve epilepsie. Bij deze vorm zorgen afwijkingen in het bloed voor de epilepsie. Voorbeelden hiervan zijn lever- en nieraandoeningen, een te laag suiker- of calciumgehalte, verstoorde zoutbalans, vergiftiging (slakkengif, lood) en hitteberoerte.
Bij de laatste 2 vormen vertoont de hond vaak ook afwijkend gedrag of klachten tussen de aanvallen door.
Diagnose
Op het moment dat wij een dier onderzoeken, is de aanval veelal weer voorbij. De diagnose wordt dus meestal gesteld aan de hand van het verhaal dat u, als eigenaar, ons verteld. Zoals gezegd, onderzoeken wij een dier grondig (onder meer door middel van een bloedonderzoek) om secundaire epilepsie en reactieve epilepsie uit te kunnen sluiten.
Kan het kwaad dat mijn hond af en toe een aanval heeft?
Tijdens een gegeneraliseerde aanval kan zuurstoftekort en suikertekort in het bloed ontstaan, de bloeddruk veranderen en kan oververhitting optreden. Het grote gevaar van een epileptische aanval is dat er irreversibele hersenschade optreedt als gevolg van een lang aanhoudende gegeneraliseerde aanval. Deze schade treedt al op bij een aanval van 20 minuten!
Naast deze schadelijke gevolgen van de aanvallen, kan ook de oorzaak van de epilepsie (proces in de hersenen of afwijkingen in het bloed als gevolg van een andere primaire aandoening) een reden zijn tot zorg.
Wat te doen bij honden met een epilepsie aanval?
Een aanval die begonnen is kunt u niet meer stoppen, dus vooral rustig blijven. Een hond die een epileptische aanval heeft ziet, ruikt en hoort minder goed, is gedesoriënteerd en kan korte tijd buiten bewustzijn zijn. Zorg ervoor dat de hond zich vooral niet kan verwonden en praat liever niet tegen hem/haar, dan wel heel rustig.
Maar houd het dier vooral niet vast en kijk uit want het huisdier kan onverwachtse bewegingen maken of klapperen met de kaken. Daarbij kunt u zichzelf verwonden. Doe de TV en/of radio uit. Zorg ervoor dat het donker is en gooi dus eventueel een deken over het dier. Hoe minder prikkels van buiten af (dus hoe meer rust) hoe sneller het dier herstelt.
Raadpleeg na een epilepsieaanval uw dierenarts. Deze zal met u doornemen of het belangrijk is om met onderzoeken te beginnen.
Maak bij voorkeur een filmpje van de aanval en houd bij hoe lang de aanval duurt.
De periode van krampen en bewustzijnsverlies, de ictus, duurt meestal maximaal 1-2 minuten. Na de ictus kan de hond dus nog enkele uren tot zelfs dagen veranderd gedrag vertonen, maar hier kunt u weinig aan doen. Het best kunt u de dagelijkse routine aanhouden die de hond gewend is.
Wanneer is epilepsie een spoedgeval?
Blijft een aanval langer dan enkele minuten voortduren, bestaat het risico op een aanhoudende aanval waar de hond zelf niet meer uitkomt (status epilepticus). Ook kunnen kortere aanvallen elkaar in snel tempo op volgen (clustering) en uiteindelijk ook overgaan in een status epilepticus. In beide gevallen is er sprake van een spoedgeval en is direct ingrijpen noodzakelijk. Als de eigenlijke aanval langer dan 20 minuten duurt kan er irreversibele hersenschade optreden.
Bij honden die al bekend zijn met epilepsie, kan het zijn dat u als eigenaar al medicatie met diazepam (Valium®) heeft meegekregen van de dierenarts. Dit gaat dan meestal om een variant die rectaal moet worden toegediend bij een aanval die langer duurt. Heeft u deze medicatie niet in huis, dan dient u zo snel mogelijk met de hond naar een dierenarts te gaan.
Behandeling
Afgezien van een eventuele spoedtherapie in geval van een status epilepticus, hangt de gekozen therapie af van het type epilepsie.
Bij secundaire of reactieve epilepsie moet vanzelfsprekend -zo mogelijk- eerst de onderliggende ziekte worden behandeld. De epilepsie zal dan meestal ook verdwijnen. Soms kan het onderliggende probleem niet worden opgelost en moet de epilepsie met medicamenten worden onderdrukt.
Primaire epilepsie en de andere vormen van epilepsie waarvan de oorzaak niet kan worden weggenomen, moeten vaak levenslang met anti-epilepsie medicatie worden behandeld. Per dier zal een afweging gemaakt moeten worden of het verstandig is om met medicatie te starten. Wanneer een hond met primaire epilepsie slechts één korte aanval per 3 maanden vertoont, nog nooit een langdurige aanval heeft gehad en snel weer hersteld is van een aanval, dan hoeft er bijvoorbeeld nog geen therapie te worden gestart. Het achterwege blijven van deze paar aanvallen weegt dan vaak niet op tegen de bijwerkingen van medicatie. Bij een hond met frequent optredende of gevaarlijk lang durende aanvallen is het wel verstandig om te starten met medicatie.
Medicatie tegen epilepsie werkt vaak niet meteen en bij bepaalde medicatie is het noodzakelijk om na enige tijd te controleren of de medicatie zich in de juiste hoeveelheid in de bloedcirculatie bevindt. De medicatie zorgt niet voor genezing, veel honden blijven toevallen houden, maar medicatie leidt wel tot afname van het aantal en de ernst van de aanvallen. Medicatie is levenslang nodig en de dosering moet dus regelmatig worden gecontroleerd en aangepast aan de hand van de klinische symptomen en bloedonderzoek.
Heeft een ingezet middel in de juiste dosering onvoldoende effect, dan kan een tweede middel worden toegevoegd of kan worden overgestapt op een ander middel.
Medicijnen bij epilepsie:
- Pexion
- Pexion is het nieuwste middel tegen epilepsie
- Pexion heeft minder bijwerkingen dan fenobarbital
- Vaak eerste keus, bij start van de behandeling
- Er wordt gestart met een lage dosering (10mg per kg) die bij onvoldoende werking, in stappen verhoogd kan worden (maximaal 30 mg per kg)
- Fenobarbital:
- Fenobarbital is goedkoop en effectief
- Bijwerkingen als sloomheid en meer drinken/plassen kunnen in het begin voorkomen, maar houden vaak maximaal een week aan.
- De dosis kan verhoogd worden na onvoldoende resultaat
- Combinatie met kaliumbromide of epitard is mogelijk
- Kaliumbromide
- Kaliumbromide is een voederadditief
- Het wordt soms als enig middel voorgeschreven
- Vaak gebruikt in combinatie met fenobarbital
- Epitard (fenytoïne)
- Epitard heeft minder bijwerkingen dan fenobarbital
- Diazepam rectiole
- Diazepam rectiole wordt rectaal ingebracht (via de anus)
- Op aanwijzing van de dierenarts kan dit middel thuis worden ingezet als er meerdere aanvallen achter elkaar zijn of een aanval langer duurt.
In de meeste gevallen gebruiken wij het medicijn Pexion. Deze medicatie dient 2x daags te worden toegediend. Bij Pexion is het niet nodig om te controleren of de concentratie in het bloed voldoende hoog is. Hetgeen wel nodig is bij Fenobarbital. Bij sommige patiënten (rassen zoals de Border Collie) wordt er echter gekozen om wel te starten met Fenobarbital. Fenobarbital onderdrukt het hersengebied wat verantwoordelijk is voor epilepsie. Soms gaan wij over tot het gebruik van andere medicamenten, dan wel het gebruik van combinaties. Fenobarbital wordt normaal 2x daags toegediend. Ook hier kan de dierenarts van afwijken.
Bijwerkingen van fenobarbital kunnen zijn: slaperigheid en in zeldzame gevallen leverbeschadigingen. Regelmatige bloedcontrole is daarom belangrijk.
Het is de bedoeling om met behulp van medicijnen de voor de hond juiste dosis te gaan zoeken. Zoals eerder beschreven verdwijnen de aanvallen niet volledig, maar zullen ze minder vaak voorkomen en minder lang duren en in ernst afnemen. De juiste dosering ligt voor ieder dier anders, en daar moeten we samen met de eigenaar dus al ‘zoekende’ achter komen. Houdt daarom het aantal aanvallen van de hond, met de bijbehorende data, zorgvuldig bij. Dan is het voor de eigenaar en ons veel gemakkelijker om lange termijn ontwikkelingen te kunnen volgen. Wij hebben hier eventueel een epilepsie dagboek voor ter beschikking (vraag dit aan de assistente).
Prognose
De prognose is afhankelijk van het type/ de oorzaak van de epilepsie. Daarom is het ook fijn om precies te weten met welke vorm we te maken hebben. Voor sommige aandoeningen kan de prognose heel gereserveerd zijn. Voor primaire epilepsie (de epilepsie zonder afwijkingen in het lichaam) geldt dat met de juiste levenslange therapie en monitoring de aanvallen niet volledig kunnen worden voorkomen, maar vaak wel drastisch kunnen worden gereduceerd en de hond (en de eigenaar) een acceptabel en gelukkig leven kunnen leiden.