FIV bij de kat
Door een succesvol zwerfdierenbeleid en goede diergeneeskundig zorg, komen de virussen FIV en FeLV in Nederland relatief weinig voor. Het blijft echter belangrijk om dieren te testen op deze dodelijke virussen. De kans dat dieren besmet worden moeten we zo klein mogelijk houden.
FIV (feline immunodeficiency virus) wordt veroorzaakt door een retrovirus dat erg lijkt op het HIV virus bij de mens. Daarom wordt FIV ook wel kattenaids genoemd. FIV is echter alleen besmettelijk voor katten en niet overdraagbaar van katten op mensen! Wel nestelt het virus zich in het DNA van de kat, zodat de kat de ziekte niet meer kwijt zal raken.
Het virus wordt overgebracht via bloed-bloedcontact of speeksel-bloedcontact, dus voornamelijk via vecht en bijtwonden. Ook door seksueel contact kan het virus worden overgedragen. FIV wordt in tegenstelling tot HIV niet overgedragen van moederkat op kitten.
Het virus tast het immuunsysteem aan. Katten kunnen gedurende jaren symptoom loos zijn. Door een minder immuunsysteem worden de katten echter wel vatbaar voor secundaire (bijkomende) infecties.
Op het moment dat een kat klachten gaat vertonen zijn deze vaak progressief en zal de kat uiteindelijk komen te overlijden, of moeten worden ingeslapen.
Symptomen van een kat met FIV kunnen ontstaan door het virus zelf, maar ook door secundaire infecties en kunnen dus erg uiteenlopen en variëren van:
- vergrote lymfeknopen
- (recidiverend) koorts
- bloedarmoede
- gewichtsverlies
- opstaande vacht
- slechte eetlust
- diarree
- ontsteking van bindvliezen en vaatvlies van het oog
- ontsteking van de slijmvliezen in de bek
- gebitsproblemen
- roodheid van huid en haarverlies
- slecht helende wonden
- niezen
- oog en neusuitvloeiing
- gedragsverandering
- ontwikkeling van kanker/tumoren, meestal maligne lymfoom/leukemie
- etc.
Daarnaast kan de ziekte kan zich ook in verschillende stadia bevinden:
- Stadium 1: Acute fase (net na infectie): In dit stadium worden niet altijd ziekteverschijnselen waargenomen, eventueel kan koorts optreden en vergroting van de lymfeknopen in het hele lichaam.
- Stadium 2: A-symptomatische fase: in dit stadium worden geen ziekteverschijnselen waargenomen. Deze fase kan maanden tot jaren duren. De kat kan echter wel andere katten besmetten met FIV
- Stadium 3: Stadium waarin de kat vage klachten kan vertonen als steeds terugkerende koorts, oogontsteking, verminderde eetlust en vermageren. Dit stadium is meestal 2-6 maanden na infectie.
- Stadium 4: Het stadium waarin voor de eigenaar duidelijk wordt dat er iets aan de kat mankeert. Bovenstaande symptomen komen in meer of mindere mate voor en worden erger (progressief verloop).
- Stadium 5: het AIDS stadium: De kat vertoont chronische ziekteverschijnselen en krijgt secundaire infecties die ze niet meer kunnen overwinnen: afvallen, minder goed eten, blijvende diarree, gebitsproblemen, zweren in de mond. Dit stadium kan maanden tot jaren na de infectie tot uiting komen.
De diagnose FIV kan gesteld worden door middel van een sneltest (bloedtest). Met deze test worden antistoffen tegen FIV in het bloed aangetoond. Deze antilichamen vormen zich 3-4 weken na de besmetting. De eerste drie maanden van een besmetting kan men een negatieve FIV test hebben. Bij deze sneltest kan men ervan uitgaan dat een negatief resultaat over het algemeen betrouwbaar is. Bij een positief resultaat sturen we bloed naar een gespecialiseerd laboratorium ter bevestiging. De sneltest is ongeveer 98% betrouwbaar (per honderd gezonde onbesmette dieren kan 1-2 foutief als – vals – positief worden aangewezen). Als ook de uitslag van het laboratorium positief is, betekent dit dat de kat besmet is en levenslang drager van het FIV zal zijn.
Is de kat eenmaal besmet met FIV is genezing niet mogelijk. De enige behandeling is het behandelen van de symptomen. Uiteindelijk zal de kat overlijden aan de complicaties van de ziekte. Op het moment is er in Nederland nog geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Het infectierisico kan verkleind worden door het castreren van een kater, waardoor er minder territoriumgedrag bestaat en het risico op vechtpartijen (bijten) minder groot is. Het risico op besmetting is het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen weinig kans op infectie.
Heeft u een kat besmet met FIV, is het raadzaam de kat voortaan binnen te huisvesten, zodat de kat geen andere dieren meer kan besmetten.