De ziekte van Weil – Leptospirose
Leptospirose is de overkoepelende naam voor een bacteriële infectie die wordt veroorzaakt door leptospiren. De ziekte komt wereldwijd voor en bij veel verschillende dieren waaronder de mens. Ziekten die bij dier en mens voorkomen noemen we zoönose. Er bestaan verschillende type bacteriën die ook verschillende symptomen kunnen geven. Het type bacterie of typen bacteriën waarmee we in aanraking kunnen komen verschilt per gebied.
Onder andere ratten en muizen kunnen de ziekte bij zich dragen zonder er symptomen van te ondervinden. Dit zijn de zogeheten reservoirs. De bacteriën bevinden zich in de nieren en worden via de urine verspreid in het milieu. De overlevingsduur van de bacteriën is afhankelijk van de omstandigheden van het milieu. Met name in stilstaand of langzaam stromend water en vochtige grond kunnen ze tot maanden lang overleven. Bij vorst, droogte en extreme hitte kunnen ze echter niet overleven.
Besmetting van de hond
Als de hond in contact komt met besmette urine, grond of water kunnen de bacteriën via de slijmvliezen of beschadigde huid worden opgenomen. Ook via bloed-bloed contact kan de ziekte worden overgedragen.
Honden die in gebieden lopen waar veel knaagdieren leven lopen een verhoogd risico om besmet te worden. Ook het zwemmen in en drinken van natuurlijke waterbronnen vormt een risico. Tenslotte is er ook een verhoogd risico indien honden in contact komen met wilde dieren (bijvoorbeeld jachthonden). In steden is er echter ook een risico aangezien ratten en muizen overal kunnen komen.
De meeste infectie vinden plaats in de zomer en herfst.
Symptomen
Na infectie komen de bacteriën in de bloedbaan waar ze zich snel vermenigvuldigen. Op die manier komen ze in verschillende organen terecht. De symptomen zijn afhankelijk van het orgaan waarin de bacterie schade aanricht. Meestal duurt het 5-15 dagen voordat we symptomen waarnemen.
Ook de mate van schade bepaald het klinisch beeld. Sommige dieren vertonen geen symptomen (subklinische infectie). Bij klinisch zieke dieren kan het beeld variëren van milde griepverschijnselen tot ernstig zieke dieren met nierfalen of leverfalen.
Symptomen kunnen bestaan uit sloomheid, acute koorts, verminderde of afwezigheid van eetlust, braken, geelzucht, veel drinken en plassen maar soms ook helemaal niet meer plassen en verminderde bloedstolling (bloed in de urine of ontlasting, bloeduitstortingen in de huid, bloedneus). De ziekte kan fataal verlopen.
Diagnose
Het stellen van de diagnose is niet eenvoudig. Met behulp van bloedonderzoek kan er gezocht worden naar specifieke antistoffen die door het lichaam worden aangemaakt. Deze antistoffen kunnen echter ook gevonden worden bij dieren die (recentelijk) zijn gevaccineerd. Om onderscheid te maken tussen geïnfecteerde en gevaccineerde dieren wordt er ook gezocht naar antigenen (stukjes bacterie) in de urine of het bloed. Het inzetten van een kweek om te zien of er een bacterie aanwezig is die leptospirose veroorzaakt laat te lang op zich wachten aangezien het soms maanden kan duren voordat er een uitslag bekend is. Daarnaast is het belangrijk om vast te stellen of er schade is en de mate daarvan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van urine- en bloedonderzoek en echografie.
Behandeling
Bij verdenking van leptospirose is het snel opstarten van de behandeling in afwachting van de definitieve diagnose van groot belang. Hierdoor is de prognose een stuk gunstiger op herstel. In de tussentijd blijft de patiënt ook de bacterie uitscheiding en vormt op die manier een risico voor andere dieren en de mens.
Met behulp van antibiotica wordt de bacterie bestreden. Indien er uitgebreide schade is aan organen wordt de behandeling intensiever. Denk hierbij aan infuustherapie tegen uitdroging en ter ondersteuning van andere organen, medicatie tegen misselijkheid en pijn, verbeteren van de eetlust en bestrijden van bloedarmoede.
Prognose
De prognose is per patiënt verschillend. Het soort schade en de mate van schade spelen hierin een rol. Ook de snelheid van diagnose en behandeling zijn hierin van groot belang. Blijvende schade aan organen (bijvoorbeeld de nieren) is mogelijk waardoor regelmatige controle noodzakelijk kan zijn.
Vaccinatie
Het is niet mogelijk om alle typen bacteriën die een rol spelen bij leptospirose in een vaccin te doen. In Nederland zijn er van verschillende fabrikanten verschillende combinaties op de markt. Deze bevatten 2 (de zogeheten L2) of 4 (L4) van de meest voorkomende typen.
Door middel van vaccineren wordt het risico op leptospirose verkleint. Helaas biedt de vaccinatie geen 100% bescherming. Wel zullen de symptomen milder zijn en zal er minimale uitscheiding zijn van de bacterie via de urine.
Bij ongevaccineerde dieren is er na de eerste vaccinatie een booster (herhaling) na 3 weken noodzakelijk. Daarna is een jaarlijkse vaccinatie afdoende.
Gevaar voor de mens
Bij de mens wordt leptospirose gedeeltelijk veroorzaakt door zelfde typen als bij de hond. Door contact van besmette urine met de slijmvliezen en beschadigde huid kan de ziekte worden overgedragen. Het is dus zeer belangrijk om strikte hygiene maatregelen te nemen zoals het dragen van handschoenen, mond en neuskapje en beschermende bril. De omgeving dient grondig te worden schoongemaakt, hierbij volstaan gewone reinigingsmiddelen.
Bij mogelijke besmetting dient er de eerste 4 weken goed opgelet te worden of er zich geen symptomen manifesteren. Bij griepverschijnselen en koorts dient de huisarts te worden geraadpleegd. Bij mensen met een verminderde weerstand, zwangere vrouwen en bij blootstelling aan grote hoeveelheden besmette urine of bloed kan er gekozen worden om preventief te starten met antibiotica.