Beweging van een pup
Beweging heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de spieren, gewrichten en botten. Te veel of te zware belasting kan echter een averechts effect hebben. Het is dan ook belangrijk een goede balans te vinden.
Links het skelet (bekken, staart en achterpoten) van een pup en rechts van een volwassen hond. Bij de pup zien we duidelijk dat de botten nog niet volledig zijn uitgegroeid.
Het is moeilijk om een exact advies te geven over de mate van belasting en tijdsduur van de wandelingen. We hebben namelijk te maken met zeer veel verschillende rassen, verschillende lijnen binnen de rassen en individuele verschillen. Een algemene richtlijn is: de duur van de wandeling mag niet langer zijn dan de leeftijd van de pup in weken. Het is belangrijk de beweging langzaam op te bouwen en dat de pup de ruimte krijgt om zelf ook grenzen aan te geven en te kunnen rusten. Traplopen geeft extra belasting op de gewrichten en brengt dus risico’s met zich mee. Natuurlijk zal u geen invalide hond krijgen van een keer traplopen maar probeer het te vermijden indien mogelijk.
Fietsen
In het algemeen is het niet verstandig om met de hond te gaan fietsen voor dat zij 12 maanden is, tenzij uw dierenarts anders voorschrijft. Het is zonder meer aan te raden eerst uw dierenarts te raadplegen.
Jonge dieren leren snel dus is het handig om niet te lang te wachten met aanleren. Als men zich strikt aan onderstaand schema houdt en tevens in overleg met de dierenarts begint (controle conditie hond, controle bespiering, gewrichten van elleboog, heupen en schouders) dan zou men reeds op 6-8 maanden kunnen beginnen.
U begint met de hond te laten wennen aan de fiets (op jonge leeftijd). U loopt met de fiets aan de linkerhand en de hond, aangelijnd met halsband aan uw rechterhand. U bevindt zich dus tussen de fiets en de hond. Loopt de hond nu netjes mee zonder te trekken, dan loopt u een eindje met de fiets tussen u en de hond in en fiets vervolgens een klein eindje (ongeveer 150 meter.)
De hond loopt zonder trekken naast de fiets, niet er voor en ook niet er achter; rechts van de fiets in het belang van uw veiligheid en die van de hond.
De hond gaat in gelijkmatige draf, niet in galop. Galopperen is erg belastend voor het schoudergewricht en de andere gewrichten van de voorpoten, bij draven worden de spieren van de achterhand verstrekt en dat is voor de meeste honden zeer belangrijk.
Bij een conditietraining is het zeer belangrijk het trainingsprogramma zo in te richten, dat er ook voldoende rustperiodes in verwerkt zijn.
Dag 1 | Dag 2 | Dag 3 | Dag 4 | Dag 5 | Dag 6 | Dag 7 | |
Week 1 | 5 min. | rusten | 10 min. | rusten | 10 min. | rusten | rusten |
Week 2 | 10 min. | 10 min. | rusten | 10 min. | 10 min. | rusten | rusten |
Week 3 | 10 min. | 10 min. | 10 min. | rusten | 10 min. | 10 min. | rusten |
Week 4 | 15 min. | 10 min. | rusten | 15 min. | 10 min. | 5 min. | rusten |
Week 5 | 15 min. | 10 min. | 10 min. | rusten | 15 min. | 10 min. | rusten |
Week 6 | 15 min. | 10 min. | 10 min. | rusten | 20 min. | 10 min. | rusten |
Hanteer een cyclus van 6 weken trainen en twee weken rust. Daarbij moet u natuurlijk de toestand van uw hond goed in de gaten houden. Als hij een slechte dag heeft accepteer dat dan en doe het rustig aan. Fiets in een kalm tempo, zeker in het begin. Zorg er voor, dat de hond niet direct naast de weg loopt. Er bevinden zich daar vaak glasscherven en scherpe steentjes waaraan de hond zijn voetzooltjes kan bezeren. Controleer altijd de voetzooltjes bij thuis komst. Zijn deze kapot gelopen stop dan onmiddellijk. Gaat de hond mank lopen, onmiddellijk stoppen. Laat de hond goed uit voor dat u gaat fietsen. Spoel in de wintermaanden, als er gestrooid is, de voetzolen van de hond met lauw water, zodra u thuis ben. Fiets niet met een hond die pas gegeten heeft. Wacht minimaal 3 uur na de maaltijd. Geef uw hond ook niet meteen na het fietsen te eten. Wacht dan minstens een half uur. Geef uw hond na het fietsen vers water. Fiets zomers niet bij een temperatuur van meer dan 20°C. Niet fietsen met een teef die loops is.