Veer- en snavelrot (Psittacine Beak and Feather Disease / PBFD)
De laatste jaren zijn steeds meer papegaaien, kaketoes, ara’s en grote parkieten besmet geraakt met een papegaaienziekte, PBFD (Psittacine Beak and Feather Disease) beter bekend onder de liefhebbers van vogels als bek- en vederrot of onder dierenartsen als circo-virus infectie. Met name jonge vogels zijn zeer gevoelig voor dit virus. Zoals bijv. deze geelkuif kaketoe die vrijwel zijn gehele opvallende kuif kwijt is.
Deze ziekte komt in twee varianten voor: of het virus zit in het bloed en veroorzaakt vooral een zieke vogel met een weinig typisch ziektebeeld. Of het virus zit vooral in de veerfollikels en de vogels lijkt ogenschijnlijk gezond maar heeft wel een afwijkend verenpak. Wanneer de papegaai het virus vnl. in zijn veren heeft is hij meestal nog niet ziek maar kan op dat moment wel aan andere papegaaien de ziekte overbrengen. Een enkele maal kan de vogel genezen. Echter meestal blijft het virus in de bloedbaan circuleren en test het op den duur zowel de lichaamsafweer als alle veerfollikels aan.
De bek- en verenrot wordt veroorzaakt door een relatief simpel virus die de cellen van de veren de snavel besmet en dood, tevens tast het de cellen aan van het afweersysteem, hierdoor kunnen makkelijk andere infecties optreden. Zo sterven vogels met PBFD van aan een bijkomende schimmel infectie in de bek of luchtwegen (Aspergillose) of aan andere bijkomende virusinfecties (polyoma-virus) Voor zo ver bekend zijn alleen kromsnavels (parkiet, ara, kaketoes en papegaaiachtige vogels gevoelig voor het virus. Een variant op het virus is wel waargenomen bij duiven. In zeldzame gevallen tast het virus ook de snavel aan. Deze brokkelt of breekt af: vandaar de naam snavelrot.
Kenmerken van besmette vogels kunnen zijn:
- Veren die op een onverklaarbare manier massaal uitvallen
- Veren die donkere plekken in de veerschacht hebben (oude bloedingen)
- Veren met vrij typische insnoeringen aan de punt
- “ uitgekauwde” uiteinden
De nog aanwezige veren zijn dof of “steken” uit. Als de veerproblemen niet op de voorgrond staan zijn de symptomen veel vager: De vogel jonge groeit onvoldoende snel en de volwassen vogel verliest gewicht of “doet het niet”. Het eetpatroon verandert en jonge vogels hebben een vertraagde kroplediging. Volwassen vogels zitten vaker bol, praten minder en zijn minder actief.
Letwel, de genoemde kenmerken kunnen een indicatie zijn van PBFD maar natuurlijk ook van andere al dan niet onschuldige ziekten. Daarom raden wij altijd een bezoek bij de dierenarts aan voor de meest betrouwbare diagnose. Een juiste diagnose is echter alleen door een dierenarts te stellen.
Hij kan een stukje veer en zeker een paar druppeltjes bloed afnemen en opsturen een laboratorium waar d.m.v een PCR reactie gekeken wordt of er circo-virus DNA aanwezig is. Tevens is het dan te adviseren om een bloedcel telling te doen, daar er soms een hele lage aantal leukocyten en erytrocyten aanwezig is en de kans erg groot is dat dan de PCR alsnog negatief kan zijn.
Dat laatste is bewijzend voor een PBFD infectie. Omdat het virus de afweercellen aantast is bij jonge vogels een sterke aanwijzing voor een circo infectie soms al in een bloeduitstrijkje bij de dierenarts zelf te zien. Met name bij jonge grijze roodstaarten zijn dan vaak alle witte bloedcellen uit het bloedbeeld verdwenen (panleucopenie).
Bij jonge vogels met een goed afweersysteem, is het aan de buitenkant zeer moeilijk te constateren dat ze besmet zijn met het virus en is een bloedonderzoek de enige mogelijkheid de virusbesmetting op te sporen..
Incubatietijd
Na besmetting kunnen 2-3 weken later de eerste ziektebeelden al aan het licht komen, echter dit hangt af van de leeftijd, de ontwikkeling van het verenpatroon, de intensiviteit van het virus en het immuunsysteem van de vogel. Hoewel jonge papegaaien veruit het meest gevoelig zijn voor het virus, zijn ouderen ook vatbaar. Bij oudere vogels ziet men soms alleen kleurverschillen in de bevedering als eerste symptomen. Het ziekteproces verloopt bij oudere dieren vaak langzaam. De vogels kunnen dus lang onopgemerkt het virus verder verspreiden (zgn. symptoomloze dragers). Bij deze dieren kan de incubatietijd (tijd tussen besmetting en ziek worden) vele maanden tot jaren bedragen. Het “record”staat in onze praktijk op naam van een handopfok geelkuif kaketoe die altijd als enige vogel in een gezin had gezeten en pas op 5 jarige leeftijd ziek werd. Het dier moet echter al in de eerste levensperiode bij de kweker besmet zijn geraakt. De kans dat mensen een huiskamervogel tijdens een bezoekje van buitenaf besmetten moet als laag beschouwd worden.
Preventie
Zeer belangrijk om de ziekte te bestrijden is dat alle papegaaienkwekers openheid van zaken geven en hun blik minder naar de portemonnee maar naar de toekomst van de papegaaien moeten richten. Want hoewel veel kwekers weten dat hun kweekkoppels zijn besmet, worden op grote schaal jonge papegaaien op de markt ‘gedumpt’, met alle vreselijke gevolgen van dien. Ook worden besmette vogels aan andere kwekers doorverkocht zodat al zeer veel kwekers met de besmetting in aanraking zijn gekomen. Wilt u geen besmette vogel kopen is het dus raadzaam een goede eerlijke kweker of handelaar te zoeken, dit is natuurlijk makkelijk gezegd maar hoe kan een ‘leek’ het kaf van het koren scheiden. Zoals we hier boven al vermeld hebben kunt u aan de buitenkant van de vogel niet altijd zien of de vogel besmet is. Wilt u er 100 % van overtuigd zijn dat de papegaai die u koopt gewoon gezond, is het noodzakelijk dat er bij de papegaai een keuringsrapport wordt geleverd met daarin de uitslagen van o.a. de P.B.F.D.-test. Weigert de verkoper zo’n test ziet u dan af van de koop. Aangezien dit dure testen zijn, worden ze niet vaak al door de handelaren en kwekers gedaan. Dus de manier om de ziekte niet te verspreiden en uit te bannen is ieder geval geen (baby)papegaai te kopen zonder certificaat. Dit zijn over het algemeen iets duurdere vogels, echter 100% gezond.
Dus als u een vogel koopt: laat hem testen of koop een al geteste vogel!!! Aankoop van niet geteste vogels kan tot veel ellende en verdriet leiden.
Bron: Dierenziekenhuis Drachten