Katten

Katten

De kat volgens het woordenboek:

‘gedomesticeerde soort uit de groep kleine katten van de familie der katachtigen (Felidae) van de orde der landroofdieren (Carnivora) van de klasse der zoogdieren (Mammalia)’

Voor de kattenliefhebbers zijn katten de verpersoonlijking van schoonheid en gratie. Voor anderen zijn katten een beetje te stiekem en onafhankelijk.

De geschiedenis van de kat

De harmonieuze relatie tussen katten en mensen gaat terug tot het jaar 3000 voor Christus in het oude Egypte. Archeologische studies hebben bewijzen gevonden dat de Afrikaanse wilde kat (Felis sylvestris lybica) de eerste voorouder is van de huiskat.

Daarom treffen we vandaag de dag bij sommige traditionele bevolkingsgroepen Afrikaanse wilde katten als huisdieren aan. DNA-studies die in Zuid-Afrika zijn uitgevoerd, zijn er niet in geslaagd om een onderscheid te maken tussen de huiskat en de Afrikaanse wilde kat. Terwijl de Europese wilde kat (Felis sylvestris sylvestris) vaak beschouwd wordt als een belangrijk element in de ontwikkeling van de huiskat, is deze duidelijk te onderscheiden van de Afrikaanse wilde kat en huiskat.

Waardering voor de muizenjagers

Volgens wetenschappers en historici begonnen Afrikaanse wilde katten zich te wagen in de buurt van de Egyptische graanschuren langs de oever van de Nijl. De wilde katten werden aangetrokken door de muizen en ratten die er te vinden waren. Omdat de katten knaagdieren aanpakten, begonnen de mensen ze te waarderen en ze als zeer nuttig te beschouwen. In die tijd waren er weinig roofdieren in deze gebieden, waardoor deze katten net als de mensen zich voortplantten en vermenigvuldigden. De nesten van talloze schattige kittens hebben veel mensen vertederd.

Al snel namen de mensen deze kittens in huis om ervoor te zorgen en al snel veroverden zij hun plaats in huis. De zeer liefdevolle relatie tussen mens en kat werd steeds sterker, omdat ze al zeer vroeg werden gevoerd: tussen de leeftijd van 2 tot 8 weken. Er was dus een grote kans dat de kittens zouden blijven, ook in hun volwassen jaren.

Goddelijke status

De oude Egyptenaren verleenden aan katten een goddelijke status, wellicht omdat zij de voedselmagazijnen beschermden tegen knaagdieren. Deze katten werden “miw” genoemd, een klanknabootsing van miauw. De baasjes waren in rouw wanneer een “miw” stierf: dode katten werden gebalsemd en in houten kisten geplaatst. Dit wordt ook mummificatie genoemd. Kattinnen en leeuwinnen werden geassocieerd met Sekhmet, de zeer vereerde Egyptische godin van de oorlog. Daarentegen werden de katers toegeschreven aan de zonnegod Ra.

De katten hadden zo’n beschermde status dat als iemand voorbij een zwaargewonde kat kwam, diegene zich snel uit de voeten maakte uit angst om te worden beschuldigd. Wanneer de kat stierf werd hij of zij na de mummificatie samen met tienduizenden andere katten vaak in enorme graven begraven.

Katten naar de rest van de wereld

Ondanks de inspanningen van de Egyptenaren om de export van hun geliefde katten te voorkomen, stalen de Grieken de dieren om hun eigen problemen met knaagdieren op te lossen. In Europa verschenen de eerste gedomesticeerde katten rond het jaar 900 voor Christus. Daarna begonnen de Egyptenaren katten te verkopen aan de Romeinen, de Schotten, de Kelten en later aan andere Europeanen. Zo raakten de katten verspreid over de hele wereld. Tegen 500 voor Christus was de kat een veel voorkomend dier in China geworden. Aanvankelijk werden de katten als cadeau geschonken aan de keizers. Na verloop van tijd mocht ook de adel een kat bezitten, daarna ook de geestelijken en uiteindelijk het gewone volk.

Veel katten werden gekruist met de plaatselijke wilde katten, waardoor een deel van de rassen ontstond die we vandaag kennen. De eerste vermelding van huiskatten in de Britse eilanden dateert uit 936 na Christus. Toen vaardigde Hywel Dda, de prins van Zuid-Wales, een wet uit voor de bescherming van katten.

Slachtoffers van heksenjachten

Helaas veranderden de gedomesticeerde katten in de loop der jaren. Geleidelijk werden ze in verband gebracht met slecht gedrag, ziekten en wandaden. In 1484 gaf Paus Innocentius VII een decreet uit dat alle aanbidders van katten in Europa als heksen tot de brandstapel veroordeelde. De paus geloofde dat heksen de duivel aanbaden en dat zij de vorm van hun acolieten in het dierenrijk aannamen. Meestal waren dit katten. Hun gewoonte om ’s nachts rond te dwalen, bracht hen nog meer in verband met de duivel en hekserij. Een kat in het gezelschap van een oude vrouw werd ook beschouwd als de duivelse begeleider van een heks. De pauselijke inquisitie beval de jacht op iedereen die eigenaar was van katten en beschouwde hen als heksen. Honderden katten en baasjes van katten eindigden op de brandstapel.

Een mooie toekomst voor katten

Het leven van katten werd niet veel beter toen ze rond het jaar 1600 werden ingezet als muizenvangers op schepen. In de Victoriaanse tijd, van 1837 tot 1901, werden katten echter opnieuw als huisdier aanvaard. Richting het einde van deze eeuw werden de eerste kattententoonstellingen gehouden, waar ook de eerste zuivere rassen te zien waren. In 1871 ging een grote tentoonstelling in het Crystal Palace over de Britse korthaar en Perzische katten. Op hetzelfde moment werd in New England het Maine Coon-ras voorgesteld op de eerste kattenshow van de Verenigde Staten.

Tegenwoordig is de levenskwaliteit van de kat beter dan ooit. Met hun aura van bovennatuurlijke wijsheid en onafhankelijkheid hebben katten een mooie toekomst voor zich.