Chronische gingivostomatitis (FCGS) en caudale stomatitis bij de Kat
De dieren hebben last van een steeds weer terugkerende ontsteking van het tandvlees.
Leeftijd
Deze ernstige en frustrerende aandoening komt voor op alle leeftijden en kenmerkt zich door ernstige ontsteking van de gingiva en van de niet-gingivale orale mucosa. De twee specifieke gebieden die ontstoken zijn, zijn de mucosa bij de kaakomslag en het palatum en de buccale mucosa ter hoogte van de premolaren en molaren.
Vaak beginnen de problemen al op jonge leeftijd (jonger dan twee jaar) maar de meeste problemen zie je bij katten van middelbare leeftijd (7-8 jaar). Ook zien we in onze dierenkliniek opvallend veel Maine Coons en oosterse rassen met dit probleem. Siamezen, Oosterse Kortharen en Burmezen hebben opvallend vaak last van deze ziekte.
De etiologie van FCGS is tot op heden onbekend. Het lijkt een multifactoriële aandoening te zijn, waarbij het immuunsysteem van de kat inadequaat reageert op chronische antigeen stimulatie.
Wat is het precies?
Het complex bestaat uit 3 ziektes die gezamenlijk of apart kunnen voorkomen:
1. Gingivitis of tandvlees ontsteking
Bij gingivitis is het tandvlees gezwollen, rood en bloedt gemakkelijk. Deze ontsteking verspreidt een onaangename geur waardoor de kat erg uit de bek kan stinken. Als gevolg van de ontsteking kan het tandvlees zich terugtrekken waardoor de tandhals en wortels zichtbaar worden. Wanneer de ontsteking zo uitgebreid is dat ook het onderliggende bot ontstoken raakt is er sprake van paradontitis.
2. Stomatitis of ontsteking van het wangslijmvlies (buccostomatitis)
Als gevolg van tandsteen kan het slijmvlies van de wang ontstoken raken. Dit gebeurt met name ter hoogte van de molaren waar tandsteen het snelst ontstaat. De stomatitis bij het FCGS blijft niet beperkt tot een kleine lokale ontsteking ter hoogte van een tand. De ontsteking kan zich over een groot deel van het slijmvlies van de wang uitbreiden.
3. Pharyngitis of slijmvliesontsteking van de mondholte (palatoglossitis)
Hierbij raakt het slijmvlies achter in de mondholte ontstoken. Met name het zachte gehemelte en de slijmvliesomslag van boven- naar onderkaak achter in de bek kunnen enorm ontstoken raken. Dit proces is erg pijnlijk voor de kat en ze zullen dan ook vaak stoppen met eten.
Deze hele erge ontsteking van de mondholte wordt ook wel faucitis genoemd.
Deze ontsteking is karakteristiek voor het complex en is er vaak de oorzaak van dat een eigenaar met de kat naar een dierenarts gaat: de kat wil namelijk niet meer eten door de pijn.
Symptomen
- Stinken uit de bek
- Kwijlen en speekselen
- Met een scheve kop eten
- Niet willen eten en vermageren
- Pijnlijke bek
- Humeurig zijn/afwijkend gedrag
Oorzaken
- Tandplak en tandsteen
- Afgebroken tanden en kiezen (eventuele wortelresten)
- Tandhalslaesies (FORL)
- Verminderde weerstand door bijvoorbeeld een virusziekte als kattenaids (FIV), leucose (FeLV) en Calicivirus (FCV)
In een aantal onderzoeken komt naar voren dat 100% van de gevallen met deze problemen een Calicivirus infectie doormaakt of heeft doorgemaakt..
- Voedingsallergie
- Atopie (allergie)
- Idiopathisch (dat wil zeggen dat er geen oorzaak aan te wijzen is)
Diagnose
De diagnose wordt gesteld door een bekinspectie (ernstige gingivitis, palatoglossitis en buccostomatitis) en geen verbetering op een professionele gebitsbehandeling met extracties en gebitsverzorging thuis. Omdat de behandeling afhankelijk is van de onderliggende oorzaak is een aanvullend onderzoek vaak noodzakelijk. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen ‘gewoon’ ernstige paradontitis, resorptieve laesies, juveniele gingivitis en FCGS. Denk hierbij aan bloedonderzoek om kattenaids en leucose uit te sluiten of een röntgenfoto om te kijken of er resten van afgebroken tanden of kiezen aanwezig zijn. Tevens is het verstandig om biopten te nemen van de laesies voor histologisch onderzoek. Laesies in de bek (en dan met name sublinguale ulceraties) kunnen ook worden veroorzaakt door een plaveiselcelcarcinoom.
Behandeling
Afhankelijk van de onderliggende oorzaak en de ernst van de verschijnselen kan vervolgens een behandelplan opgesteld worden. De behandeling bestaat uit diverse stappen. Deze variëren van het schoonmaken van het gebit tot het trekken van alle tanden en kiezen. Afhankelijk van de reactie van de kat op de ingezette behandeling kan de behandeling aangepast worden. Daarnaast kan een medicamenteuze behandeling nodig zijn.
Tandsteenbehandeling
Omdat de aandoening meestal gepaard gaat met flinke tandsteen vorming is een professionele gebitsreiniging vaak de eerste stap in de behandeling. Onder sedatie wordt het gebit schoongemaakt met een ultrasoon trilapparaat en daarna gepolijst. Losse en ernstig aangetaste elementen worden verwijderd. Hierna wordt er antibioticum en pijnstiller gegeven om de mondholte zoveel mogelijk tot rust te brengen. Tot slot moet de vorming van nieuw tandsteen zoveel mogelijk worden voorkomen. Uit onderzoek blijkt dat het poetsen van de tanden in combinatie met t/d* brokken van Hill’s de beste manier is om de vorming van tandsteen tegen te gaan.
Als vervolgens blijkt dat er geen genezing van de ontsteking optreedt, is totale extractie van de premolaren en molaren geïndiceerd. Vaak is de ontsteking niet gelokaliseerd rondom de hoektanden en snijtanden, welke in dat geval ook niet geëxtraheerd hoeven te worden. Tandplakvorming op deze elementen dient wel voorkomen te worden door een goede gebitsverzorging thuis. Dentale röntgenfoto’s zijn belangrijk om zeker te zijn dat alle elementen volledig zijn verwijderd.
Een onderzoek van Hennet (1997) heeft aangetoond dat extractie van de molaren, premolaren en zo nodig de incisivi en hoektanden in 60% van de gevallen met FCGS resulteerde in complete genezing en bij 20% voor vrijwel volledige genezing. Bij deze 20% was verder geen aanvullende therapie nodig, omdat ze klinisch volledig verbeterd waren. 13% van de katten met FCGS was gedeeltelijk genezen na totale extractie en had ook aanvullende medicinale therapie nodig. 7% van de gevallen met FCGS verbeterde totaal niet.
Uitboren van elementen
Enorm opgeknapte mondslijmvlies na extractie van alle molaren en premolaren
Medicamenteuze behandeling
Antibiotica
Alleen als een kat met FCGS heftige purulente ontstekingen heeft, kan antibiotica worden voorgeschreven. Het eerste keus antibioticum voor de kat is in dit geval spiramycine in combinatie met metronidazol en tweede keus antibiotica zijn amoxicilline of amoxicilline clavulaanzuur.
Pijnstilling
FCGS is een zeer pijnlijke aandoening. Zodra met bekinspectie de diagnose wordt gesteld, is het advies om de kat direct pijnstilling mee te geven. Er kan gestart worden met NSAID’s (Novacam) in afwachting van de gebitsbehandeling. Tijdens de gebitsbehandeling met gedeeltelijke of totale extractie is het verstandig de kat buprenorfine (IM/SC/IV) te geven. Dit kan na 6-8 uur herhaald worden.
Ook na de gebitsbehandeling dienen alle patiënten voor minimaal een week pijnstilling toegediend te krijgen. Patiënten die na totale extractie van de premolaren, molaren en eventueel incisivi en hoektanden niet volledig genezen, dienen multimodaal gemanaged te worden met in ieder geval pijnstilling.
Ondersteunende therapie
Na de gebitsbehandeling met een gedeeltelijke of totale extractie krijgt de patiënt voor minimaal een week NSAID’s mee naar huis en is het verstandig om de kat blikvoer te voeren. Patiënten die na totale extractie van de premolaren, molaren en eventueel incisivi en hoektanden niet volledig genezen, zullen waarschijnlijk levenslang natvoer moeten eten.
Interferon
Katten die een totale extractie of extractie van de premolaren en molaren zijn ondergaan en nog steeds een orale ontsteking hebben, kunnen behandeld worden met interferonen. Interferonen zijn cytokines die antivirale, antiproliferatieve en immuunmodulerende effecten hebben via directe en indirecte effecten op target cellen. Effecten van de behandeling met interferon zijn tot op heden anekdotisch. Een case report van Peter Southerden en C. Gorrel (2007) beschrijft het verdwijnen van de klinische symptomen van FCGS en de eliminatie van de status van FCV drager na het behandelen van interferonen.
Voorheen werd interferon alleen in de laesies geïnjecteerd. Tegenwoordig wordt het ook per oraal gegeven. Momenteel dient Peter Southerden interferon intra-oraal toe in een dosering van 0,1 MU per dag voor een startperiode van 90 dagen. Er kan volledige genezing van de orale ontsteking optreden. Deze genezing is meestal wel tijdelijk en de ontsteking kan weer opnieuw recidiveren. Herhaaldelijke behandeling is dus noodzakelijk en is per individuele patiënt verschillend.
Cyclosporine
Een recent onderzoek (Lommer M, 2013) heeft de voordelen aangetoond van het geven van cyclosporines. Een bloedspiegel van >300ng/ml cyclosporines wordt geassocieerd met een significante verbetering van de orale ontsteking van katten die al een totale extractie of extractie van de premolaren en molaren zijn ondergaan.
Corticosteroïden
Indien niets van de bovenstaande therapieën werkt, kan overwogen worden om herhaaldelijk prednison toe te dienen. Het is een middel met veel bijwerkingen en het is al helemaal niet verstandig om dit toe te dienen aan katten met FCV. Na het toedienen van de prednison zal er weer een rebound effect komen en dit rebound effect treedt sneller op dan bij het gebruik van interferon. Advies is dan ook om dit alleen in zeer uitzonderlijke gevallen te gebruiken.
Bron: VetVisuals International, 9e symposium Werkgroep Veterinaire Tandheelkunde, februari 2014, Dr. Peter Southerden (BVSc, MBA, Diplomate EVDC, MRCVS, RCVS) erkend Europees specialist veterinaire tandheelkunde